075 7710515 info@sv-cartouche.nl

Wet Wapens en Munitie

Voor geïnteresseerden is hieronder de volledige en zeer uitgebreide Wet Wapens en Munitie in te zien. De Wet is op een eenvoudiger leesbare manier in te zien op de nieuwe website van Justis.nl.

Besluit Wapens en Munitie

REGELING WAPEN EN MUNITIE

par. 1 Begripsbepalingen
par. 2 Nadere omschrijving van wapens
par. 3 Aanwijzing voor bedreiging of afdreiging geschikte voorwerpen
par. 4 Buitengewoon opsporingsambtenaren
par. 5 Overige openbare dienst
par. 6 Erkenningen; leeftijd, zedelijk gedrag en vakbekwaamheid
par. 7 Erkenningen; beveiliging bedrijfsruimte
par. 8 Erkenningen; registers
par. 9 Vrijstelling van de erkenningsplicht
par. 10 Vrijstelling voor vuurwapens en munitie
par. 11 Vrijstelling voor stroomstootwapens en noodsignaalmiddelen
par. 12 Vrijstelling voor wapens van categorie IV
par. 13 Vrijstelling voor ceremoniële wapens, optochten en studentenweerbaarheidsverenigingen
par. 14 Vrijstelling voor schepen en luchtvaartuigen
par. 15 Vrijstellingen sportschutters en jagers voor buitenlandse activiteiten
par. 16 Maximum aantal wapens op verlof of jachtakte
par. 17 Vrijstellingen voor vervoer
par. 18 Administratie door de korpschef
par. 19 Aanvraag- en bevoegdheidsdocumenten
par. 20 Onkostenvergoeding
par. 21 Toezicht
par. 22 Overgangs- en slotbepalingen

BIJLAGE I

Lijst A: Nabootsingen van vuurwapens
BIJLAGE II

 

WET WAPENS EN MUNITIE

par. 1 Algemene bepalingen
par. 2 Erkenning
par. 3 Bepalingen voor wapens van categorie I
par. 4 Binnenkomen en uitgaan van wapens en munitie van de categorieën II en III
par. 5 Vervoer van wapens en munitie van de categorieën II en III
par. 6 Voorhanden hebben en dragen van wapens en munitie van de categorieën II, III en IV
par. 7 Overdracht en verkrijging van wapens en munitie van de categorieën II, III en IV
par. 8 Veiligheidseisen
par. 9 Beroep
par. 10 Bepalingen over de uitvoering van de wet
par. 11 Toezicht en opsporing
par. 12 Strafbepalingen
par. 13 Slotbepaling

BEGRIPPEN WET WAPENS EN MUNITIE

Besluit Wapens en Munitie
Vervallen na de inwerkingtreding van Staatsblad 579/1995, per 1 januari 1997, wet van 16 november 1995 tot herziening van de Wet wapens en munitie.

 

Regeling wapens en munitie
1. Begripsbepalingen
Artikel 1
1. In deze regeling wordt verstaan onder:
a. de wet:
de Wet wapens en munitie;
b. de Minister:
de minister van Justitie;
c. de korpschef:
de korpschef, bedoeld in artikel 24 van de Politiewet 1993;
d. jachtakte:
een jachtakte bedoeld in titel III van de Jachtwet, tenzij uitdrukkelijk anders is aangegeven;
e. de bedrijfsruimte van de erkende:
de ruimte waarin de erkende de handelingen, waarop zijn erkenning betrekking heeft, verricht of doet verrichten;
f. buitengewoon opsporingsambtenaar:
de buitengewoon opsporingsambtenaar, bedoeld in artikel 142, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering;
g. schietvereniging:
de vereniging die blijkens de in een notariële akte opgenomen statuten tot doel heeft haar leden in de gelegenheid te stellen de schietsport te beoefenen.2. Overige in deze regeling voorkomende begrippen hebben dezelfde betekenis als in de wet.

 

2. Nadere omschrijving van wapens
Artikel 2
1. In de wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
a. stiletto:
een opvouwbaar mes waarvan het lemmet door een druk-, of vergelijkbaar ontgrendelingsmechanisme zijdelings scharnierend uit het heft wordt gebracht;
b. valmes:
een mes waarvan het lemmet door een druk- of vergelijkbaar ontgrendelingsmechanisme, dan wel door een zwaaibeweging rechtstandig uit het heft wordt gebracht;
c. vlindermes:
een mes waarvan het heft in de lengterichting in tweeën is gedeeld en waarvan het lemmet naar buiten wordt gebracht door elk van de delen van het heft in tegenovergestelde richting zijdelings op te vouwen;
d. vilmes:
een niet-opvouwbaar mes waarvan het heft zeer kort is, haaks op het lemmet staat, en dat is bestemd om bij gebruik in de palm van de hand te worden gehouden, terwijl het lemmet tussen de vingers door naar buiten steekt;
e. ballistisch mes:
een mes waarvan het lemmet, al dan niet tezamen met het heft, door middel van lucht-, gas- of veerdruk rechtstandig uit een geleidingscilinder wordt gedreven;
f. geluiddemper:
een niet in het vuurwapen geïntegreerd, doorgaans aan de loopmond daarvan bevestigd voorwerp dat bestemd of geschikt is om te bewerkstelligen dat het geluid van het afgaan van het schot wordt gedempt;
g. ploertendoder:
een verende of uitschuifbare staaf met een verzwaard uiteinde.

2. Geen wurgstokken in de zin van de wet en de daarop berustende bepalingen zijn voorwerpen die bestemd zijn voor de serieuze beoefening van vechtsporten in verenigingsverband en die gelet op hun constructie of het materiaal waaruit zij zijn vervaardigd niet bestemd zijn om ernstig letsel aan personen toe te brengen.

 

3. Aanwijzing voor bedreiging of afdreiging geschikte voorwerpen
Artikel 3
Als voorwerpen van categorie I, onder 7°, die een ernstige bedreiging van personen kunnen vormen of die zodanig op een wapen gelijken dat zij voor bedreiging of afdreiging geschikt zijn, worden aangewezen:
a. voorwerpen vermeld op lijst a of lijst b van de bij deze regeling behorende bijlage I, alsmede niet in die bijlage genoemde voorwerpen die voor wat betreft hun vorm, afmetingen of kleur daarmee een sprekende gelijkenis vertonen;
b. voorwerpen die voor wat betreft hun vorm, afmetingen en kleur een sprekende gelijkenis vertonen met vuurwapens of met voor ontploffing bestemde voorwerpen;
c. lucht-, gas- en veerdrukwapens die zodanig zijn gewijzigd dat het dragen niet of minder zichtbaar is;
d. stiletto’s, valmessen en vlindermessen waarvan het heft van een stootplaat is voorzien.

 

4. Buitengewoon opsporingsambtenaren
Artikel 4
1. Het bepaalde in artikel 22, eerste lid, 26 eerste lid en 27, eerste lid, van de wet is niet van toepassing op buitengewoon opsporingsambtenaren, voorzover hen het voorschrift is gegeven om gedurende hun dienstuitoefening een wapen en munitie voorhanden te hebben.

2. Het in het eerste lid bedoelde voorschrift wordt verleend:
a. door de minister indien de opsporingsbevoegdheid in het gehele land wordt uitgeoefend;
b. in de overige gevallen: door de procureur-generaal in het ressort waar de opsporingsbevoegdheid wordt uitgeoefend.

3. Het eerste lid geldt uitsluitend gedurende de periode dat de buitengewoon opsporingsambtenaar beschikt over een titel van opsporingsbevoegdheid.

 

Artikel 5
1. Een voorschrift, bedoeld in artikel 4, eerste lid, wordt slechts gegeven indien en voorzolang de noodzaak tot bewapening aannemelijk is en de bekwaamheid van de buitengewoon opsporingsambtenaar in de omgang met het wapen en de munitie is aangetoond.

2. Aan een voorschrift kunnen voorwaarden en beperkingen worden verbonden die betrekking hebben op de veiligheid, de bekwaamheid in de omgang met wapens en munitie, alsmede op de opslag en het vervoer daarvan.

3. Indien aan het voorschrift een beperking is verbonden, geldt de vrijstelling in artikel 4, eerste lid, slechts voorzover het voorschrift reikt.

 

Artikel 6
1. Het voorschrift, bedoeld in artikel 4, eerste lid, kan uitsluitend betrekking hebben op:
a. een korte wapenstok, van een door de minister en de Minister van Binnenlandse Zaken goedgekeurd merk en type;
b. een half-automatisch pistool van het merk Walther, type P5, kaliber 9 x 19 millimeter;
c. munitie van het merk Dynamit Nobel A.G., type Action, model 3, kaliber 9 x 19 millimeter; of
d. andere wapens en munitie dan genoemd onder a tot en met c.

2. Een voorschrift dat betrekking heeft op de in het eerste lid, onder d, bedoelde wapens of munitie wordt door de procureur-generaal slechts verleend nadat daarvoor door de minister voorafgaande schriftelijke toestemming is verleend.

 

5. Overige openbare dienst
Artikel 7
Van het verbod van artikel 14, eerste lid, 22, eerste lid, en artikel 26, eerste lid, van de wet wordt vrijstelling verleend aan personen die werkzaam zijn bij het Gerechtelijk Laboratorium of de Divisie Logistiek van het Korps Landelijke Politiediensten, voorzover het doen binnenkomen of uitgaan, het vervoeren of het voorhanden hebben geschiedt uit hoofde van de dienstuitoefening.

 

6. Erkenningen; leeftijd, zedelijk gedrag en vakbekwaamheid
Artikel 8
1. De aanvrager of de beheerder, bedoeld in artikel 10, eerste lid, onder a, van de wet is niet jonger dan achttien jaar.

2. De aanvrager of de beheerder, bedoeld in artikel 10, eerste lid onder a, van de wet mag niet met toepassing van artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht in een psychiatrisch ziekenhuis zijn geplaatst, dan wel met toepassing van artikel 37a van het Wetboek van Strafrecht ter beschikking zijn gesteld.

3. De aanvrager of de beheerder, bedoeld in artikel 10, eerste lid onder a, van de wet mag niet binnen de laatste acht jaren bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak zijn veroordeeld wegens overtreding van één of meer bepalingen gesteld bij of krachtens:
a. de Wet van 9 mei 1890 (Stb. 81), houdende verbodsbepalingen tegen het dragen van wapenen;
b. de Vuurwapenwet 1919;
c. de Wet tot wering van ongewenste handwapenen;
d. de Wet wapens en munitie;
e. de artikelen 92 tot en met 110, 115, 116, 121 tot en met 125, 131, 141, 181, 182, 191, 208, 209, 225, 226, 242, 246, 250ter, 282, 282a, 285, 287 tot en met 289, 300, tweede, derde en vierde lid, 301, tweede en derde lid 302, 303, 310, 311, 312, 317, 322, 326, 328, 336, 341, 343 tot en met 345, 350, 359, 360, 357, 381, 385a, 385b, 416, 417, 417bis en 437 tot en met 437quater, van het Wetboek van Strafrecht, alsmede de artikelen van Titel VII van het Tweede Boek, van het Wetboek van Strafrecht;
f. de artikelen 77, 78, 81, 82, 98, tot en met 100, 116, 117, 119 en 120 van het Wetboek van Militair Strafrecht;
g. de Opiumwet.

4. De aanvrager of beheerder, bedoeld in artikel 10, eerste lid, onder a, van de wet mag niet binnen de laatste acht jaren in het buitenland bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak zijn veroordeeld wegens overtreding van één of meer aldaar geldende strafbepalingen, vergelijkbaar met de bepalingen genoemd in het vorige lid.

5. Op de termijnen genoemd in het derde en vierde lid zijn de bepalingen van de Wet op de justitiële documentatie en op de verklaring omtrent het gedrag van overeenkomstige toepassing.

6. Vrijwillige betaling van een geldsom, als bedoeld in artikel 74 van het Wetboek van Strafrecht, wordt voor de toepassing van het derde lid gelijk gesteld met een onherroepelijk geworden uitspraak.

7. Van het bepaalde in het tweede tot en met vierde lid kan de korpschef op verzoek ontheffing verlenen indien de toepassing daarvan kennelijk onredelijk is.

 

Artikel 9
1. De aanvrager of de beheerder, bedoeld in artikel 10, eerste lid, onder a, van de wet dient met gunstig gevolg een examen te hebben afgelegd waarvan de exameneisen en het examenreglement door de minister zijn goedgekeurd.

2. Goedkeuring als bedoeld in het eerste lid wordt in ieder geval verleend aan:
a. het Vakexamen voor de handel in wapens en munitie van de Leidsche Onderwijs Instellingen;
b. het Examen inzake vakbekwaamheid voor de detailhandel in vuurwapens en munitie van de Nederlandse Vereniging voor de Wapenhandel, voor zover dat examen voor 1 januari 1989 is afgelegd.

3. De minister kan, al dan niet tijdelijk, gehele of gedeeltelijke ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid. Aan de ontheffing kunnen voorwaarden en beperkingen worden verbonden.

 

Artikel 10
Artikel 9, eerste lid, van deze regeling is niet van toepassing, indien de aangevraagde erkenning, bedoeld in artikel 10 van de wet, bedrijven betreft waarin:
a. geen andere onder de wet vallende voorwerpen dan noodsignaalmiddelen worden hersteld of verhandeld, hieronder mede verstaan het verhandelen van bijbehorende munitie;
b. uitsluitend wapens worden gegraveerd of geblauwd, dan wel aan een andere oppervlaktebehandeling worden onderworpen;
c. slechts lucht-, gas- of veerdrukwapens, uitsluitend bestemd en geschikt voor de paintballsport, worden verhandeld; of
d. uitsluitend munitie van categorie III wordt verhandeld, en die op 26 september 1996 in het bezit waren van een daartoe strekkende erkenning.

 

7. Erkenningen; beveiliging bedrijfsruimte
Artikel 11
1. De bedrijfsruimte van de erkende:
a. is niet in gebruik als woonruimte;
b. is deugdelijk afsluitbaar en is voorzien van een alarminstallatie;
c. bevat een deugdelijk afsluitbare bergruimte; en
d. is niet toegankelijk voor publiek, tenzij daar tevens toezichthoudend personeel aanwezig is.

2. Het bepaalde in het eerste lid, onder a en b, is niet van toepassing op de bedrijfsruimte van de erkende, bedoeld in artikel 10, eerste lid, onder a en b.

3. In de bedrijfsruimte van de erkende worden vuistvuurwapens niet uitgestald op een plaats die vanaf de openbare weg zichtbaar is.

4. Indien in de bedrijfsruimte van de erkende geen toezichthoudend personeel aanwezig is, worden vuistvuurwapens opgeslagen in de bergruimte, bedoeld in het eerste lid onder c.

5. Onverminderd het bepaalde in de voorgaande leden voldoet de bedrijfsruimte van de erkende die wapens van categorie II vervaardigt, transformeert, in de uitoefening van zijn bedrijf uitwisselt, verhuurt of anderszins ter beschikking stelt, herstelt of verhandelt, aan de veiligheidseisen die zijn gesteld in bijlage IV bij deze regeling.

 

8. Erkenningen; registers
Artikel 12
1. De erkenninghouder of de in het bewijs van erkenning genoemde beheerder houdt een doorlopend register bij waarin alle door deze onder enige titel verkregen of overgedragen wapens en munitie, onderdelen en hulpstukken als bedoeld in artikel 3 van de wet daaronder mede begrepen, worden aangetekend, met uitzondering van patroonhouders en magazijnen, lucht-, gas- en veerdrukwapens van categorie IV en van die wapens of munitie waarvoor ingevolge één van de artikelen 18, 19, 20, 21, en 22 een vrijstelling geldt.

2. Het in het eerste lid genoemde register bestaat uit de volgende afzonderlijke registraties:
a. een registratie betreffende het inkomen van voor de handel bestemde wapens;
b. een registratie het inkomen van voor de handel bestemde munitie;
c. een registratie betreffende het uitgaan van voor de handel bestemde wapens;
d. een registratie betreffende het uitgaan van voor de handel bestemde munitie;
e. een registratie betreffende in bewaring of ter reparatie gegeven wapens en munitie.

3. De in het tweede lid on a genoemde registratie bevat kolomsgewijs en achtereenvolgens: het volgnummer, de datum van ontvangst, het aantal, een omschrijving van het wapen met vermelding van fabrikaat, type, kaliber en nummer, de naam en het adres van degene die heeft geleverd, alsmede de soort, het nummer en de afgevende instantie van het document waaruit de bevoegdheid blijkt van degene die heeft geleverd.

4. De in het tweede lid onder b genoemde registratie bevat kolomsgewijs en achtereenvolgens: het volgnummer, de datum van ontvangst, de hoeveelheid, een omschrijving van de munitie met vermelding van fabrikaat, type en kaliber, de naam en het adres van degene die heeft geleverd, alsmede de soort, het nummer en de afgevende instantie van het document waaruit de bevoegdheid blijkt van degene die heeft geleverd.

5. De in het tweede lid onder c genoemde registratie bevat kolomsgewijs en achtereenvolgens: het volgnummer, een verwijzing naar het volgnummer waaronder het wapen in de in het tweede lid onder a bedoelde registratie staat vermeld, de datum van overdracht, het aantal, een omschrijving van het wapen met vermelding van fabrikaat, type, kaliber en nummer, de naam en het adres van degene aan wie het wapen wordt overgedragen, de soort, het nummer en de afgevende instantie van het document waaruit de bevoegdheid blijkt van degene aan wie het wapen wordt overgedragen, alsmede, in gevallen waarin een verlof tot verkrijging vereist is, het nummer van dit verlof en de instantie die het heeft afgegeven.

6. De in het tweede lid onder d genoemde registratie bevat kolomsgewijs en achtereenvolgens: het volgnummer, de hoeveelheid, een omschrijving van de munitie met vermelding van fabrikaat, type en kaliber, de naam en het adres van degene aan wie de munitie wordt overgedragen, alsmede de soort, het nummer en de afgevende instantie van het document waaruit de bevoegdheid blijkt van degene aan wie wordt overgedragen.

7. De in het tweede lid onder e genoemde registratie bevat kolomsgewijs en achtereenvolgens: het volgnummer, de datum van ontvangst, het aantal, een omschrijving van het wapen met vermelding van fabrikaat, type, kaliber en nummer, een omschrijving van de munitie met vermelding van fabrikaat, type en kaliber, de naam en het adres van degene die in bewaring of in reparatie heeft gegeven, de soort, het nummer en de afgevende instantie van het document waaruit de bevoegdheid blijkt van degene die in bewaring of in reparatie heeft gegeven, gegevens betreffende de doorgifte van het wapen aan degene die het wapen in reparatie of bewaring heeft gegeven.

8. De erkenninghouder of de in het bewijs van erkenning genoemde beheerder verstrekt voor de zevende dag van elke kalendermaand aan de korpschef een door hem per bladzijde ondertekende en gedateerde kopie dan wel, voorzover het een geautomatiseerd te verwerken registratie betreft, een uitdraai van het gedeelte van elk van de in het tweede lid onder a t/m d genoemde registraties, dat betrekking heeft op de voorgaande kalendermaand, onder gelijktijdige afgifte van de door hem in die periode ingenomen verloven tot verkrijging. Op verzoek van de korpschef overlegt hij tevens maandelijks een kopie dan wel, voorzover het een geautomatiseerd te verwerken registratie betreft, een uitdraai van het desbetreffende gedeelte van de in het tweede lid onder e genoemde registratie.

9. De erkenninghouder of de in het bewijs van erkenning genoemde beheerder die handelt in lucht-, gas-, of veerdrukwapens van categorie IV, patroonhouders of -magazijnen bedoeld in artikel 18, onder g, van deze regeling, stroomstootwapens bedoeld in artikel 21, van deze regeling, of in noodsignaalmiddelen een register waarin kolomsgewijs en achtereenvolgens wordt aangetekend: de datum van overdracht, het aantal, het fabrikaat en type van de overgedragen voorwerpen, de naam en het adres van degene aan wie wordt overgedragen, alsmede het soort en nummer van diens legitimatiebewijs. De in dit register opgenomen gegevens blijven tenminste gedurende vijf jaren bewaard.

 

Artikel 13
Bij verkrijging van wapens van categorie III van personen die een verlof tot het voorhanden hebben als bedoeld in artikel 28 van de wet bezitten, dan wel op grond van artikel 26, tweede lid, van de wet voor de jacht bestemde wapens voorhanden mogen hebben, verstrekt de erkende, dan wel de beheerder, bedoeld in artikel 9, derde lid, van de wet, een ontvangstbewijs overeenkomstig het in bijlage 3 bij deze wet opgenomen model.

 

9. Vrijstelling van de erkenningsplicht
Artikel 14
Van het verbod in artikel 9, eerste lid, van de wet wordt vrijstelling verleend voor het vervaardigen, transformeren of in de uitoefening van een bedrijf uitwisselen, verhuren of anderszins ter beschikking stellen, herstellen, beproeven of verhandelen van wapens van categorie IV onder 1°, 2°, 3° en 5°.

 

Artikel 15
1. Van het verbod in artikel 9, eerste lid, van de wet wordt vrijstelling verleend voor het in de uitoefening van een bedrijf ter beschikking stellen van lucht-, gas- en veerdrukwapens van categorie IV, onder 4°, aan bezoekers van erkende kermissen.

2. De vrijstelling in het eerste lid geldt slechts voor:
a. kermisexploitanten die tijdens de erkende kermis een toegestane attractie exploiteren;
b. gedurende de openingstijden van die kermis; en
c. op het terrein van de kermis in de onmiddellijke nabijheid van de attractie.

 

Artikel 16
1. Van het verbod in artikel 9, eerste lid, van de wet wordt vrijstelling verleend voor het ter beschikking stellen van lucht-, gas- en veerdrukwapens van categorie IV, onder 4°, aan bezoekers van braderieën, rommelmarkten, jaarmarkten, fancy-fairs en soortgelijke evenementen.

2. De vrijstelling in het eerste lid geldt slechts:
a. voor personen die voorafgaande schriftelijke toestemming van de korpschef hebben om de attractie te exploiteren, welke toestemming wordt onthouden of ingetrokken indien geen redelijke maatregelen ter voorkoming van letsel en schade zijn getroffen, dan wel indien misbruik is te vrezen,
b. gedurende de openingstijden van het in het eerste lid bedoelde evenement,
c. op het terrein van het evenement in de onmiddellijke nabijheid van de attractie.

Artikel 17

Van het verbod in artikel 9, eerste lid, van de wet wordt vrijstelling verleend voor het vervaardigen en transformeren van munitie, voor zover het gaat om herladen:
a. voor eigen gebruik
1° door personen die houder zijn van een jachtakte; of
2° door personen die houder zijn van een verlof tot het voorhanden hebben van wapens en munitie, voor zover het betreft munitie die kan worden afgeschoten door middel van een vuurwapen, tot het voorhanden hebben waarvan die personen gerechtigd zijn;
b. zonder winstoogmerk door een lid van een schietvereniging ten behoeve van andere leden van die vereniging, voor zover:
1° dit lid daartoe door het bestuur van de vereniging schriftelijk is aangewezen, terwijl van die aanwijzing door het bestuur schriftelijk kennis is gegeven aan de korpschef binnen wiens regio het vervaardigen of transformeren plaatsvindt; en
2° dit lid geen andere munitie vervaardigt of transformeert dan die, welke kan worden afgeschoten door middel van een vuurwapen, tot het voorhanden hebben waarvan hij is gerechtigd, behoudens de gevallen waarin door de korpschef voor dit doeleinde op verzoek van het bestuur van de vereniging een afzonderlijk verlof tot het voorhanden hebben van munitie aan het lid is verleend.

 

10. Vrijstelling voor vuurwapens en munitie
Artikel 18
Onverminderd het bepaalde in artikel 3 van deze regeling wordt van het verbod in artikel 14, eerste lid, 22, eerste lid, 26, eerste lid, en 31, eerste lid van de wet vrijstelling verleend voor het doen binnenkomen of uitgaan, vervoeren, voorhanden hebben en overdragen van:
a. vuurwapens die voor gebruik als zodanig ongeschikt zijn gemaakt op de wijze, beschreven in bijlage II bij deze regeling;
b. vuurwapens in de vorm van geweren, revolvers, pistolen en combinatiewapens die zijn vervaardigd vóór 1 januari 1945 en die ontworpen zijn om te worden geladen:
1° door de loopmond, voorzover het revolvers betreft de voorzijde van de cilinder daaronder mede begrepen, met losse kogels en los buskruit; of
2° met eenheidspatronen, met uitzondering van die welke tot ontbranding worden gebracht door middel van een centraalvuursysteem of door middel van een randvuursysteem en die van het kaliber .22 zijn;
c. vuurwapens in de vorm van geweren, hetzij enkelschots, hetzij meerschots, die:
1° vóór 1 januari 1870 zijn vervaardigd of getransformeerd, en die
2° zijn ingericht voor het verschieten van eenheidspatronen waarvan de voortdrijvende lading bestaat uit zwart buskruit;
d. kennelijk gebruikte lege patroon- en granaathulzen bestemd voor dan wel deel uitmakend van een verzameling;
e. munitie en onderdelen van munitie van categorie II, uitsluitend voor de houders van een verlof tot het voorhanden hebben van munitie van categorie III en vermeld op dit verlof, voorzover de munitie of onderdelen van munitie passen binnen de op dit verlof omschreven specialisatie en voorzover munitie met een kaliber boven de 12.7 mm (.50) niet voorzien is van brisante ladingen en munitie met een kaliber boven de 19 mm bovendien geen voortdrijvende ladingen bevat;
f. voorlaadkanonnen, gegoten vóór 1 januari 1870 en voorzien van een zundgat voor lontontsteking.
g. patroonmagazijnen en patroonhouders voorzover het personen betreft die bevoegd zijn de wapens of de munitie waarvoor deze voorwerpen bestemd zijn voorhanden te hebben.

 

Artikel 19
1. Van het verbod van artikel 14, eerste lid, het verbod van artikel 22, eerste lid, en het verbod van artikel 26, eerste lid, van de wet, wordt vrijstelling verleend voor bij schiethamers behorende munitie.

2. De vrijstelling ingevolge het eerste lid geldt slechts voor de munitie die behoort bij schiethamers waarvoor een certificaat van goedkeuring als bedoeld in artikel 4 van de Wet op de gevaarlijke werktuigen (Stb. 1952, 104) is afgegeven.

 

Artikel 20
1. Van het verbod van artikel 14, eerste lid, artikel 22, eerste lid, en artikel 26, eerste lid, van de wet, wordt vrijstelling verleend voor het doen binnenkomen of uitgaan, vervoeren en voorhanden hebben van munitie, bestemd voor wapens die het karakter dragen van oudheden of replica’s daarvan, voorzover deze munitie bestaat uit ronden loden kogels.

2. Van het verbod van artikel 14, eerste lid, artikel 22, eerste lid, en artikel 26, eerste lid, van de wet wordt vrijstelling verleend aan houders van een jachtakte voor het doen binnenkomen en uitgaan, voorhanden hebben en vervoeren van metallisch lood bevattende hagelpatronen buiten het veld zoals bedoeld in artikel 1 van de Jachtwet.

 

11. Vrijstelling voor stroomstootwapens en noodsignaalmiddelen
Artikel 21
1. Van het verbod van artikel 14, eerste lid, artikel 22, eerste lid, artikel 26, eerste lid en artikel 27 eerste lid, van de wet, wordt vrijstelling verleend voor het doen binnenkomen of uitgaan, vervoeren, voorhanden hebben en dragen van voorwerpen waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht, aan personen die zich bezighouden met de beroepsmatige uitoefening van de veehouderij, het transport van vee, of de medische behandeling daarvan.

2. De vrijstelling in het eerste lid geldt voorzover het dragen betreft uitsluitend op het moment dat de in het eerste lid genoemde activiteiten daadwerkelijk plaatsvinden.

 

Artikel 22
1. Van het verbod van artikel 14, eerste lid, 22, eerste lid, 26, eerste lid en 27, eerste lid, van de wet wordt vrijstelling verleend voor het doen binnenkomen of uitgaan, vervoeren, voorhanden hebben dragen van noodsignaalmiddelen en de daarbij behorende lichtsignaal- of rooksignaalpatronen door personen van 18 jaar of ouder.

2. De vrijstelling ingevolge het eerste lid geldt slechts indien:
1° de noodsignaalmiddelen
a. van een kleiner kaliber zijn dan kaliber 12 (18,2 mm);
b. uitsluitend geschikt zijn voor het verschieten van noodsignaalmunitie;
c. zijn vervaardigd van kunststof of lichtmetaal;
d. niet de vorm hebben van een geweer, pistool of revolver;
e. door middel van gravering zijn voorzien van de postcode en het huisnummer van de eigenaar; en
2° de in het eerste lid genoemde handelingen in directe relatie staan tot het vergroten van de veiligheid aan boord van een vaartuig.

 

Artikel 23
1. Van het verbod van artikel 14, eerste lid, van de wet, wordt vrijstelling verleend aan in het buitenland wonende personen van 18 jaar en ouder die met hun vaartuig een vaste ligplaats in Nederland hebben, voor het doen binnenkomen of uitgaan van andere noodsignaalmiddelen dan bedoeld in het eerste lid.

2. De vrijstelling ingevolge het eerste lid geldt slechts voor personen die de meegevoerde noodsignaalmiddelen in Nederland krachtens een verlof voorhanden mogen hebben.

 

Artikel 24
Van het verbod in artikel 22, eerste lid, van de wet, wordt vrijstelling verleend voor het vervoeren van andere noodsignaalmiddelen dan bedoeld in artikel 22, tweede lid, aan de door de minister van Verkeer en Waterstaat aangewezen ambtenaren van de Vaarwegmarkeringsdienst van het Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken van het ministerie van Verkeer en Waterstaat.

 

Artikel 25
Van het verbod in artikel 26, eerste lid, van de wet, wordt vrijstelling verleend voor het voorhanden hebben van andere noodsignaalmiddelen dan bedoeld in artikel 22, tweede lid, aan zeeverkeersambtenaren van het Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken van het ministerie van Verkeer en Waterstaat, in de daartoe door de minister van Verkeer en Waterstaat aangewezen zeeverkeersposten.

 

12. Vrijstelling voor wapens van categorie IV
Artikel 26
1. Van het verbod in artikel 26, vijfde lid, van de wet wordt vrijstelling verleend voor het voorhanden hebben van degens, lucht-, gas-, en veerdrukwapens van categorie IV, alsmede van kruisbogen, aan personen die de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt, voor de beoefening van sporten in verenigingsverband.

2. De vrijstelling ingevolge het eerste lid geldt slechts voor personen die door middel van een bewijs van lidmaatschap kunnen aantonen lid te zijn van een vereniging waarbinnen de sportbeoefening met behulp van een of meer van de in het eerste lid bedoelde voorwerpen plaatsvindt.

3. Voorzover het lucht-, gas- of veerdrukwapens betreft geldt, in afwijking van het tweede lid, de vrijstelling in het eerste slechts voor:
a. personen die door middel van een bewijs van lidmaatschap kunnen aantonen ten minste drie maanden lid te zijn van een schietvereniging, zoals bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, van deze regeling;
b. lucht-, gas- en veerdrukwapens die zijn toegelaten in het Schiet- en wedstrijdreglement van de Koninklijke Nederlandse Schutters Asociatie.

 

Artikel 27
1. Van het verbod van artikel 31, vierde lid, van de wet wordt vrijstelling verleend voor het overdragen aan personen die de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt van degens, lucht-, gas-, en veerdrukwapens van categorie IV, en van kruisbogen, een en ander met het oog op in verenigingsverband beoefende sporten.

2. De vrijstelling ingevolge het eerste lid geldt voorzover het lucht-, gas-, of veerdrukwapens betreft uitsluitend indien:
a. de persoon aan wie de in het eerste lid bedoelde voorwerpen worden overgedragen een verklaring, die niet ouder is dan veertien dagen, van het bestuur van de vereniging overlegt, waaruit blijkt dat hij tenminste 3 maanden lid is van een schietvereniging, zoals bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, van deze regeling;
b. het betreft lucht-, gas- en veerdrukwapens die zijn toegelaten in het Schiet- en wedstrijdreglement van de Koninklijke Nederlandse Schutters Asociatie; en
c. de onder a bedoelde verklaring door degene die het wapen overdraagt in ontvangst wordt genomen, welke verklaring, nadat de datum van overdracht daarop door hem is aangetekend, tenminste vijf jaar na de overdracht van het wapen wordt bewaard.

3. Buiten het geval bedoeld in het tweede lid geldt de vrijstelling in het eerste lid slechts indien:
a. de persoon aan wie de in het eerste lid bedoelde voorwerpen worden overgedragen een verklaring, die niet ouder is dan veertien dagen, van het bestuur van de vereniging overlegt waaruit blijkt dat:
1° die vereniging de serieuze sportbeoefening met een of meer van het over te dragen voorwerp tot doel heeft; en
2° de in het eerste lid bedoelde persoon lid is van die vereniging; en
b. de onder a bedoelde verklaring door degene die het wapen overdraagt in ontvangst wordt genomen, welke verklaring, nadat de datum van overdracht daarop door hem is aangetekend, tenminste vijf jaar na de overdracht van het wapen wordt bewaard.

 

Artikel 28
1. Van het verbod in artikel 27, eerste lid, van de wet wordt vrijstelling verleend voor het dragen van degens, lucht-, gas-, en veerdrukwapens van categorie IV, alsmede van kruisbogen op voor het publiek toegankelijke plaatsen, met uitzondering van de openbare weg.

2. De vrijstelling ingevolge het eerste lid geldt uitsluitend:
a. voor personen die bevoegd zijn de wapens voorhanden te hebben;
b. voor de beoefening van sporten in verenigingsverband ten behoeve waarvan voorafgaande schriftelijke toestemming door de korpschef is verleend, welke toestemming wordt onthouden of ingetrokken indien geen redelijke maatregelen ter voorkoming van letsel en schade zijn getroffen, dan wel indien misbruik is te vrezen;
c. gedurende de tijden waarop het sportevenement plaatsvindt;
d. op het terrein van het evenement in de onmiddellijke nabijheid van de plaats waar de sport daadwerkelijk wordt beoefend.

 

Artikel 29
Van het verbod van artikel 27, eerste lid, van de wet wordt vrijstelling verleend voor het dragen lucht-, gas- en veerdrukwapens van categorie IV aan personen aan wie deze overeenkomstig artikel 15 of artikel 16 van deze regeling ter beschikking worden gesteld. Artikel 15, tweede lid, onder b en c, en artikel 16, tweede lid, onder b en c, van deze regeling zijn van overeenkomstige toepassing.

 

13. Vrijstelling voor ceremoniële wapens, optochten en studentenweerbaarheidsverenigingen
Artikel 30
1. Van het verbod van artikel 27, eerste lid, van de wet, wordt vrijstelling verleend voor het dragen van een wapen van categorie IV, aan personen ten aanzien van wie het wapen deel uitmaakt van hun officiële ceremonieel tenue.

2. De vrijstelling in het eerste lid geldt uitsluitend op de tijdstippen dat de ambtskleding of het officiële ceremonieel tenue daadwerkelijk wordt gedragen.

 

Artikel 31
1. Van het verbod van artikel 27, eerste lid, van de wet, wordt vrijstelling verleend voor het in een optocht meevoeren van wapens van categorie III of IV.

2. De vrijstelling ingevolge het eerste lid geldt slechts indien:
a. de wapens worden meegevoerd door personen die op grond van de wet bevoegd zijn die wapens voorhanden te hebben, en
b. de burgemeester in de gemeente waar de optocht wordt gehouden schriftelijk heeft verklaard tegen het meevoeren van de in de verklaring omschreven wapens geen bedenkingen te hebben.

 

Artikel 32
1. Van het verbod van artikel 27, eerste lid, van de wet, wordt vrijstelling verleend aan door de Minister van Defensie erkende studentenweerbaarheidsverenigingen voor het dragen van wapens van categorie III, welke door de krijgsmacht ter beschikking zijn gesteld en van wapens van categorie IV, onder 2°.

2. De vrijstelling ingevolge het eerste lid geldt slechts indien:
a. in uniform gekleed en in onderling verband wordt opgetreden tot het verrichten van eerbetoon, het deelnemen aan een optocht of een afstandsmars dan wel het oefenen voor een van deze gelegenheden;
b. voorzover vuurwapens worden gedragen, de vereniging op grond van een verlof bevoegd is die vuurwapens voorhanden te hebben; en
c. de Minister van Defensie voor het dragen van de ter beschikking gestelde wapens tijdens het onder a bedoelde optreden toestemming heeft verleend, en de burgemeester in de gemeente waar wordt opgetreden daartegen geen bedenkingen heeft.

 

14. Vrijstelling voor schepen en luchtvaartuigen
Artikel 33
Van het verbod van artikel 14, eerste lid, van de wet, wordt vrijstelling verleend voor het aan boord van een Nederlands schip of luchtvaartuig doen uitgaan en binnenkomen van wapens van categorie III en de bijbehorende munitie die behoren tot de uitrusting van dat schip of luchtvaartuig en die krachtens een verlof aan boord voorhanden gehouden mogen worden.

 

Artikel 34
1. Van het verbod van artikel 14, eerste lid, van de wet, wordt vrijstelling verleend voor de doorvoer van wapens en munitie die behoren tot de uitrusting van een buitenlands schip dan wel tot de persoonlijke bezittingen van de gezagvoerder of de andere bemanningsleden.

2. De vrijstelling ingevolge het eerste lid geldt slechts voor:
a. wapens en munitie die aan boord van het schip blijven en die onder douaneverzegeling worden gehouden; en
b. wapens van categorie III en de bijbehorende munitie die aan boord van het schip blijven en die buiten douaneverzegeling worden gelaten, voor zover zulks noodzakelijk is voor de beveiliging van het schip, de opvarenden of de lading, dan wel voor de handhaving van de orde aan boord van het schip.

 

Artikel 35
1. Van het verbod van artikel 14, eerste lid, van de wet, wordt vrijstelling verleend voor de doorvoer van wapens en munitie die als vrachtgoederen aan boord van een zeeschip worden aangevoerd en die zonder lossing of overlading, binnen veertien dagen na de aankomst van het schip in de haven van bestemming weer over zee worden weggevoerd.

2. De vrijstelling ingevolge het eerste lid geldt slechts indien:
a. de gezagvoerder onmiddellijk na de aankomst van het schip in elke Nederlandse haven, waar ligplaats gekozen wordt, van de aanwezigheid aan boord van de wapens en munitie schriftelijk kennis geeft aan de korpschef; en
b. de wapens en munitie onder douaneverzegeling worden gehouden.

 

Artikel 36
1. Van het verbod van artikel 14, eerste lid, van de wet, wordt vrijstelling verleend voor de doorvoer van wapens en munitie die behoren tot de uitrusting van een buitenlands burgerlijk lijn- of charter vliegtuig of tot de uitrusting dan wel persoonlijke bezittingen van de gezagvoerder of de andere bemanningsleden.

2. De vrijstelling ingevolge het eerste lid geldt slechts in geval van een landing op de luchthaven Schiphol, Rotterdam, Eelde of Maastricht en indien de gezagvoerder de wapens en munitie:
a. bij een oponthoud van drie dagen of korter, in een afgesloten bergplaats aan boord van het vliegtuig houdt, of
b. bij een oponthoud langer dan drie dagen, in bewaring geeft aan de Commandant van de op de luchthaven gestationeerde afdeling of onderafdeling van het District Koninklijke marechaussee Luchtvaart.

 

Artikel 37
1. Van het verbod van artikel 14, eerste lid, van de wet, wordt vrijstelling verleend voor de doorvoer van wapens en munitie die als vrachtgoederen aan boord van een burgerlijk lijn- of chartervliegtuig uit het buitenland worden aangevoerd op een internationale luchthaven en vandaar binnen zeven dagen na de landing per vliegtuig naar het buitenland worden weggevoerd.

2. De vrijstelling ingevolge het eerste lid geldt slechts indien:
a. de gezagvoerder onmiddellijk na de landing van het vliegtuig van de aanwezigheid aan boord van de wapens en munitie schriftelijk kennis geeft aan de Commandant van de op de luchthaven gestationeerde afdeling of onderafdeling van het District Koninklijke marechaussee Luchtvaart, indien aanwezig, of anders aan de korpschef, zo nodig door tussenkomst van de douane; en
b. de wapens en munitie, in het geval dat die tijdens het oponthoud worden gelost of overgeladen en niet onmiddellijk naar het buitenland worden weggevoerd, op de luchthaven in een inrichting voor douaneopslag worden opgeslagen.

3. In het geval dat de wapens of munitie na de landing van het vliegtuig worden gelost of overgeladen, geldt de vrijstelling ingevolge het eerste lid bovendien slechts indien ten genoegen van degene aan wie ingevolge het tweede lid, onder a, schriftelijk kennis is gegeven, is aangetoond dat de overheid van het land van bestemming geen bedenkingen heeft tegen de invoer van die wapens en munitie.

 

Artikel 38
1. Van het verbod van artikel 14, eerste lid, van de wet, wordt vrijstelling verleend voor de doorvoer van vuurwapens van categorie III, die zodanig zijn verpakt dat zij niet voor onmiddellijk gebruik kunnen worden aangewend, alsmede voor doorvoer van de daarbij behorende munitie door passagiers van burgerlijke lijn- of chartervliegtuigen, die voor een kort oponthoud landen op een Nederlandse internationale luchthaven.

2. De vrijstelling ingevolge het eerste lid geldt slechts indien
a. de gezagvoerder onmiddellijk na de landing van het vliegtuig van de aanwezigheid aan boord van de wapens en munitie schriftelijk kennis geeft aan de Commandant van de op de luchthaven gestationeerde afdeling of onderafdeling van het District Koninklijke marechaussee Luchtvaart, indien aanwezig, of anders aan de korpschef, zo nodig door tussenkomst van de douane; en
b. de wapens en munitie tijdens het oponthoud op de luchthaven in een afgesloten en voor de passagiers niet toegankelijke bergplaats aan boord van het vliegtuig worden gehouden, tenzij zij moeten worden overgebracht naar een ander vliegtuig, waarmee de luchtreis wordt voortgezet.

 

15. Vrijstellingen sportschutters en jagers voor buitenlandse activiteiten
Artikel 39
1. Van het verbod van artikel 14, eerste lid en 22, eerste lid van de wet, wordt vrijstelling verleend aan de houder van een geldige jachtakte, voor zover het betreft het ter beoefening door hem van de jacht doen uitgaan of binnenkomen, alsmede vervoeren, van de in die jachtakte omschreven jachtgeweren, die zodanig zijn verpakt dat zij niet voor onmiddellijk gebruik kunnen worden aangewend, alsmede voor ten hoogste 1000 patronen voor die geweren tezamen.

2. De vrijstelling ingevolge het eerste lid geldt voor de houder van een jachtakte als bedoeld in artikel 16a van de Jachtwet vanaf de zevende dag vóór tot en met de zevende dag ná het tijdvak waarvoor die jachtakte geldig is.

3. Voor ingezetenen van één van de bij de Europese Unie aangesloten lidstaten geldt de vrijstelling slechts indien zij beschikken over een door de autoriteiten in die lidstaat afgegeven Europese vuurwapenpas waarop de wapens zijn vermeld.

 

Artikel 40
1. Van het verbod van artikel 14, eerste lid en artikel 22, eerste lid, van de wet wordt vrijstelling verleend ten behoeve van doorvoer, anders dan per vliegtuig, van jachtgeweren en daarbij behorende munitie, die zodanig zijn verpakt dat zij niet voor onmiddellijk gebruik kunnen worden aangewend.

2. Voor ingezetenen van één van de bij de Europese Unie aangesloten lidstaten geldt de vrijstelling ingevolge het eerste en tweede lid slechts indien zij beschikken over een door de autoriteiten in die lidstaat afgegeven Europese vuurwapenpas waarop de wapens zijn vermeld.

 

Artikel 41
1. Van het verbod van artikel 14, eerste lid, van de wet, wordt vrijstelling verleend aan in het buitenland wonende sportschutters, voor het doen binnenkomen of uitgaan van vuurwapens van categorie III, die zodanig zijn verpakt dat zij niet voor onmiddellijk gebruik kunnen worden aangewend, alsmede van ten hoogste 1000 patronen voor die vuurwapens tezamen.

2. Van het verbod van artikel 22, eerste lid en artikel 26 eerste lid, van de wet wordt vrijstelling verleend aan in het buitenland wonende sportschutters voor het vervoer en het voorhanden hebben van vuurwapens en munitie van categorie III.

3. De vrijstelling ingevolge het eerste en tweede lid geldt slechts
a. voor sportschutters die blijkens een schriftelijke uitnodiging of verklaring van een Nederlandse schietvereniging gedurende een daarin vermeld tijdvak in Nederland de schietsport gaan beoefenen of hebben beoefend en die in het land van herkomst bevoegd zijn de meegebrachte vuurwapens of munitie voorhanden te hebben;
b. vanaf de tweede dag voor tot en met de tweede dag na de in het tweede lid bedoelde uitnodiging of verklaring vermelde tijdvak.

4. Voor ingezetenen van één van de bij de Europese Unie aangesloten lidstaten geldt de vrijstelling ingevolge het eerste en tweede lid slechts indien zij beschikken over een door de autoriteiten in die lidstaat afgegeven Europese vuurwapenpas waarop de wapens zijn vermeld.

 

Artikel 42
1. Van het verbod van artikel 14, eerste lid, van de wet, wordt vrijstelling verleend aan in Nederland wonende sportschutters voor het doen binnenkomen of uitgaan van vuurwapens van categorie III die zodanig zijn verpakt dat zij niet voor onmiddellijk gebruik kunnen worden aangewend, alsmede van ten hoogste 1000 patronen voor die vuurwapens tezamen.

2. De vrijstelling ingevolge het eerste lid geldt slechts voor de sportschutters die:
a. blijkens een schriftelijke uitnodiging of verklaring van een schietvereniging in het buitenland de schietsport gaan beoefenen dan wel hebben beoefend, en
b. de meegevoerde vuurwapens en munitie in Nederland krachtens een verlof voorhanden mogen hebben.

 

16. Maximum aantal wapens op verlof of jachtakte
Artikel 43
1. Houders van een verlof tot het voorhanden hebben, zoals bedoeld in artikel 28, eerste lid, van de wet, mogen ten hoogste vijf wapens voorhanden hebben.

2. Houders van een jachtakte, mogen ten hoogste zes wapens voorhanden hebben.

3. Het eerste lid en tweede lid is niet van toepassing op houders van een verlof tot het voorhanden hebben onderscheidenlijk een jachtakte die aantonen dat zes, respectievelijk zeven, of meer wapens voor hen onontbeerlijk zijn voor de beoefening van de schietsport, onderscheidenlijk de jacht.

 

17. Vrijstellingen voor vervoer
Artikel 44
1. Van het verbod van artikel 22, eerste lid, van de wet wordt vrijstelling verleend aan sportschutters en jagers voor het vervoeren van wapens en munitie die zij gerechtigd zijn voorhanden te hebben.

2. De vrijstelling in het eerste lid geldt uitsluitend:
a. voor het vervoeren tussen de woning en de schietbaan, de erkende wapenhandelaar en, na daaraan voorafgaande toestemming van de politie, het bureau van politie, alsmede, voorzover het jagers betreft, het jachtveld; en
b. langs de weg en binnen het tijdsbestek welke redelijkerwijs voor het vervoer geboden zijn.

 

Artikel 45
1. Van het verbod van artikel 22, eerste lid van de wet wordt voor het vervoeren van wapens en munitie vrijstelling verleend aan personen die in de uitoefening van een beroep of bedrijf zaken vervoeren.

2. De vrijstelling in het eerste lid geldt slechts:
a. indien en voorzover het vervoer plaats vindt in opdracht van degene die bevoegd is de wapens en de munitie voorhanden te hebben en te vervoeren;
b. indien de ontvanger bevoegd is de wapens en de munitie voorhanden te hebben; en
c. voorzover uit tijdens het vervoer aanwezige documenten blijkt dat aan de in het eerste lid, alsmede aan de in dit lid onder a en b genoemde voorwaarden is voldaan.

 

Artikel 46
1. Van het verbod van artikel 22, eerste lid van de wet wordt voor het vervoeren van wapens en munitie vrijstelling verleend aan personen in dienst van houders van een erkenning, zoals bedoeld in artikel 9 van de wet.

2. De vrijstelling in het eerste lid geldt slechts indien:
a. het wapens of munitie betreft waarop de erkenning betrekking heeft;
b. het vervoer plaatsvindt in opdracht van de erkenninghouder, dan wel de beheerder in het bedrijf waaraan de erkenning is verleend;
c. het vervoer noodzakelijk is voor de goede uitvoering van de handelingen waarop de erkenning betrekking heeft;
d. de erkenninghouder, onderscheidenlijk de beheerder bevoegd is de wapens en de munitie te vervoeren; en
e. uit tijdens het vervoer aanwezige documenten blijkt dat aan de in het eerste lid, alsmede aan de in dit lid onder a tot en met d genoemde voorwaarden is voldaan.

 

18. Administratie door de korpschef
Artikel 47
1. De korpschef bewaart in afzonderlijke door hem te voeren administraties kopieën van:
a. de door hem uitgereikte verloven tot het voorhanden hebben van wapens en munitie van categorie III, jachtakten, erkenning en consenten; en
b. alle documenten betreffende de door andere autoriteiten verleende bevoegdheid tot het voorhanden hebben van wapens of munitie aan in zijn ambtsgebied wonende personen.

2. De korpschef registreert de naam, het adres en de woonplaats van de in zijn ambtsgebied wonende personen die bevoegd zijn een vuurwapen voorhanden te hebben in een bestand.

3. De korpschef zendt, in geval van verhuizing binnen Nederland van in zijn ambtsgebied wonende personen die bevoegd zijn wapens of munitie voorhanden te hebben, de op hen betrekking hebbende kopieën, bedoeld in het eerste lid, onverwijld aan de korpschef in de politieregio waarbinnen de nieuwe woonplaats is gelegen.

4. De korpschef zendt van iedere erkenning die hij verleent, verlengt, wijzigt of intrekt gelijktijdig een kopie naar de minister.

5. Van de wapens of de munitie die overeenkomstig artikel 8 van de wet in bewaring worden gegeven houdt de korpschef een register bij, waarin wordt vermeld:
a. de naam en het adres van degene die de voorwerpen in bewaring geeft;
b. de datum van bewaargeving;
c. een omschrijving van de in bewaring gegeven voorwerpen, waarbij zoveel mogelijk wordt aangegeven het aantal, de soort, het merk, het type, het kaliber, het nummer, de toebehoren, alsmede andere bijzonderheden, daaronder mede verstaan beschadigingen;
d. het nummer van het eventueel afgegeven document waaruit blijkt dat de voorwerpen bevoegd voorhanden werden gehouden;
e. de plaats waar de voorwerpen worden opgeborgen;
f. de datum waarop de bewaring is geëindigd;
g. de naam en het adres van degene aan wie na afloop van de bewaring de voorwerpen ter hand zijn gesteld.

6. De bewaargever is de korpschef bewaarloon verschuldigd van f 5,- per wapen per kalendermaand, daaronder begrepen een gedeelte van de kalendermaand, te rekenen vanaf de eerste dag van de derde kalendermaand nadat het wapen in bewaring is gegeven.

7. Aan de bewaargever wordt door de korpschef een ontvangstbewijs verstrekt waarop de gegevens, genoemd in het vijfde lid, onder a tot en met d, worden vermeld. Op het ontvangstbewijs wordt tevens vermeld hetgeen in het zesde lid, alsmede hetgeen in artikel 8, zesde en zevende lid, van de wet is bepaald.

 

19. Aanvraag- en bevoegdheidsdocumenten
Artikel 48
Voor het indienen van een verzoek om een erkenning, een consent, een vergunning of een verlof wordt gebruik gemaakt van een formulier overeenkomstig het daarvoor in bijlage III bij deze beschikking vastgestelde model.

 

Artikel 49
1. Bij inwilliging van een verzoek om een erkenning, een consent, een vergunning, een Europese vuurwapenpas of een verlof wordt aan de verzoeker een document uitgereikt overeenkomstig het daarvoor in bijlage III bij deze regeling vastgestelde model.

2. Bij inwilliging van een verzoek om verlenging van de geldigheidsduur van een erkenning wordt daarvan aantekening gemaakt in het aan de verzoeker overeenkomstig het eerste lid uitgereikte document of wordt hem tegen afgifte van het oude document een nieuw document uitgereikt.

 

20. Onkostenvergoeding
Artikel 50
1. De onkostenvergoeding, bedoeld in artikel 41 van de wet, bedraagt voor:
a. een ontheffing of de wijziging of verlenging daarvan: f 100,-
b. een erkenning of verlenging daarvan:
1° indien het betreft erkenningen, bedoeld in artikel 10 van deze regeling, dan wel erkenningen waarop artikel 52, eerste lid, van deze regeling van toepassing is: f 100,- voor ieder jaar waarvoor de erkenning geldt;
2° indien het overige erkenning betreft: f 1000,- voor ieder jaar waarvoor de erkenning geldt;
c. een consent:
1° voor erkenninghouders f 50,-;
2° voor particulieren f 35,-;
d. een vergunning tot vervoer f 5,-;
e. een verlof tot vervoer f 2,50,-;
f. een verlof tot het voorhanden hebben of het verlengen van de geldigheidsduur daarvan
1° van vuurwapens f 15,- vermeerderd met f 5,- per vuurwapen waarvoor het verlof geldt, met een maximum van f 50,- totaal;
2° van overige wapens of van uitsluitend munitie f 15,-;
g. een verlof tot dragen f 20,-;
h. een verlof tot verkrijging f 5,-;
i. een Europese vuurwapenpas:
1° voor de afgifte daarvan, daarbij inbegrepen de aantekening van ten hoogste drie vuurwapens, f 60,- vermeerderd met f 5,- per volgend vuurwapen dat op de pas wordt aangetekend, met een maximum van f 95,- totaal;
2° voor de verlenging van de geldigheidsduur daarvan ongeacht het aantal daarop aangetekende vuurwapens f 10,-;
j. het afgeven van een nieuw document, met uitzondering van een document, bedoeld in het eerste lid, onder a, uitsluitend ten gevolge van een redactionele wijziging daarin: f 5,-.

2. Voorzover ter uitvoering van artikel 40 van de wet regels zijn gegeven over combinatie van de daarin genoemde bescheiden bedraagt de onkostenvergoeding voor een dergelijke combinatie niet meer dan het bedrag dat verschuldigd zou zijn voor dat deel van de combinatie waarvoor de hoogste vergoeding geldt.

 

21. Toezicht.
Artikel 51
Ingevolge artikel 45, eerste lid, onder 2°, van de wet worden als ambtenaren belast met het toezicht op de naleving van het bij en krachtens de wet bepaalde, aangewezen de ambtenaren van de Rijksverkeersinspectie.

 

22. Overgangs- en slotbepalingen
Artikel 52
1. Artikel 9, eerste lid, van deze regeling is niet van toepassing indien het betreft erkenningen die betrekking hebben op lucht-, gas- of veerdrukwapens met een kinetische mondingsenergie van ten hoogste 7,5 joule en die zijn verleend vóór 26 september 1996.

2. Dit artikel vervalt op 1 januari 2002.

 

Artikel 53
1. Artikel 11, vijfde lid, van deze regeling is niet van toepassing indien de erkenning voor wapens van categorie II vóór 1 januari 1994 is verleend.

2. Dit artikel vervalt op 1 januari 2000.

 

Artikel 54
1. In afwijking van het bepaalde in artikel 18, onder c, sub 1°, wordt in die bepaling in plaats van ‘voor 1 januari 1870’ gelezen: voor omstreeks 1888.

2. Dit artikel vervalt op 1 januari 2000.

 

Artikel 55
Artikel 20, tweede lid, alsmede de aanduiding 1. voor het eerste lid, vervalt op 1 januari 1998.

 

Artikel 56
1. Artikel 43, eerste lid, van deze regeling is niet van toepassing op personen die op 31 december 1996 in het bezit waren van een jachtakte waarop zeven of meer wapens waren vermeld.

2. Dit artikel vervalt op 1 januari 2000.

 

Artikel 57
Artikel 47, vierde lid, van deze regeling vervalt op 1 januari 1999.

 

Artikel 58
De regeling van de Minister van Justitie van 27 juni 1989 nr. 1036/589 Directie Politie Stcrt. 1989, 128) wordt ingetrokken.

 

Artikel 59
Deze regeling treedt in werking op 1 januari 1997, met uitzondering van artikel 13 dat in werking treedt op 1 juli 1997.

 

Artikel 60
Deze regeling kan worden aangehaald als Regeling wapens en munitie. Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst met uitzondering van de in bijlage 2 opgenomen tekeningen en van bijlage 3 die ter inzage worden gelegd in de bibliotheek van het ministerie van Justitie, Schedeldoekshaven 100 te Den Haag.

 

 

Bijlage I
De op de lijsten a en b vermelde wapens zijn verboden in (een combinatie van) de voor wapens gebruikelijke kleuren en in (een combinatie van) de voor de krijgsmacht gebruikelijke kleuren.
Indien op lijst a of b een andere dan de voor wapens gebruikelijke of voor de krijgsmacht gebruikelijke kleur wordt vermeld, is het desbetreffende voorwerp tevens in die kleur verboden.
Betekenis letters in laatste kolom:
g = geweer
p = pistool
r = revolver
i… = imitatie…
a… = aansteker…
al… = alarm
s… = speelgoed…
m… = machine…
e… = electro…
pw = paintballwapen (lucht- of gasdruk)
is = imitatie seinpistool
kb = kruisboog
rg = revolvergeweer
ep = electropistool
hg = handgranaat
mr = minituurrevolver

 

 

Lijst A Nabootsingen van vuurwapens
2237 speelgoed-machinepistool smp
45 AUTOMATIC made in China sp
456 (2 uitvoeringen) speelgoed-machinepistool smp
647 .44 Magnum sr
913 NN sr
7888 8 schots sp

 

A
AA colt combat commander mk-IV ap
ANSAN METAL leopar sp
ARCO 45’er sp
ARCO m-24 (rambo no. 625) sp
ARCO p-38 (rambo no. 612) sp
ARCO shotgun (rambo no. 615) sg
ARCO uzi (rambo no. 630) smp
ARCO uzi/beretta smp
ARS made in China smp
ASGK smith & wesson sr
A.V.C. NN sr
A.V.C. no. 38 sp
A.V.C. colt 7.65 sp
Automatic speelgoed-waterpistool sp

 

B
BLEU BOX colt M. 16AI sg
Britisch buldog imitatie-revolver ir
Buldog imitatie-revolver ir

 

C
THE CLOWN electron Ignitioncolts ap
C.M.C. luger P-08 ip
C.M.C. beretta m-1934 ip
C.M.C. browning 380 ip
C.M.C. browning hp ip
C.M.C. colt army ir
C.M.C. colt cavalry ir
C.M.C. colt civilian ir
C.M.C. colt commander ip
C.M.C. colt frontier ir
C.M.C. colt government ip
C.M.C. colt m.1911AI ip
C.M.C. colt peacemaker ir
C.M.C. colt pocket ip
C.M.C. enfield ir
C.M.C. mauser Hsc ip
C.M.C. mauser military (C-96) ip
C.M.C. nambu type 14 ip
C.M.C. smith & wesson centennial ir
C.M.C. smith & wesson chief special ir
C.M.C. smith & wesson hand injector ir
C.M.C. tokarev ip
C.M.C. walther P-38 ip
G.M.C. walther PPK ip
Cap Pistol pat.8012 speelgoed-revolver sr
CAPTAIN onbekend ap
CHAMPION splinter.8 sr
COIBEL comando sr
COIBEL fn hp sp
COIBEL magnum sp
COIBEL agente-007 sr
COIBEL buitre sr
COIBEL Pantera (open loop) ip
COIBEL Tatuur sr
COIBEL Santana sr
Colt imitatie-revolver ir
COLT AR-15 Grenade Launcher ir
Colt 45 (BKA 98) ir
Colt 45 sp
Colt army 1873 ir
Colt cobra sr
Colt single action army ir
Colt M-1911AI (chinees) sp
COMBAT .44 ap
Cover-Up kruisboogpistool kbp

 

D
DAISY 04 ir
DENIX colt peacemaker ir
DENIX m-11 img
DENIX winchester sur.23 ig
DONG SAN walther ppk/s ip
DONG SAN colt python 357 magnum ir
DSA 16382 (BKA 187) sr
DSM s & w .357 magnum ar

 

E
ECHO TOYS commando smp
EDISON GIOCATTOLI mat. 00252-1 sp
EDISON GIOCATTOLI eaglematic (P-38) (mat. 00218-1)sp
EDISON GIOCATTOLI jaguarmatic (mat. 1909) sp
EDISON GIOCATTOLI leopard (mat. 00219-1) sp
EDISON GIOCATTOLI lynx matic (mat. 80182) sp
EDISON GIOCATTOLI mat. 00165-1 sr
EDISON GIOCATTOLI mat. 00132-1 sr
EDISON GIOCATTOLI mat. 00181-1 sr
EDISON GIOCATTOLI mat. 00185-2 sr
EDISON GIOCATTOLI mat. 00192-1 sr
EDISON GIOCATTOLI mat. 00218-1 (eaglematic)(P-38) sp
EDISON GIOCATTOLI mat. 00219-1 (leopard) sp
EDISON GIOCATTOLI mat. 0022-1 sp
EDISON GIOCATTOLI mat. 00235-1 sp
EDISON GIOCATTOLI mat. 00250-1 sp
EDISON GIOCATTOLI mat. 00266-1 smp
EDISON GIOCATTOLI mat. 00270-1 sp
EDISON GIOCATTOLI mat. 272 sp
EDISON GIOCATTOLI mat. 460 sr
EDISON GIOCATTOLI mat. 462 sr
EDISON GIOCATTOLI mat SB 10079 ir
EDISON GIOCATTOLI oregon sr
EDISON GIOCATTOLI phantom sp
EDISON GIOCATTOLI 1883 west sr
EDISON GIOCATTOLI champion sr
EDISON GIOCATTOLI mat. 00237-1 sp
EDISON GIOCATTOLI mat. 0263 sp
EM-SA smith & wesson mod. 59 sp
EM-SA smith & wesson 59 sp
EM-SA fn met verlengde loop sp
EM-SA colt 7.65 sp
ENTERTECH beretta (water-machinepistool) smp

 

F
FAJ knalkurkpistool sp
FALCON smith & wesson 44 ir
FVM Panther ip
F.N. imitatie-pistool ip
F.N. Browning imitatie-pistool ip
F.N. h.p. 1974 imitatie-pistool ip
FS s & w m-66 (fs 9021) sr

 

G
GERMAN POLIZEI ppk ip
GIANT python 357 gt sr
GONHER gs-8 sr
GONHER colt 7.65 sp
GONHER uzi smp
GONHER 125 sp
GONHER no. 125 sp
GONHER Python 123 sr
GONHER Smith-126 sr
GIBIE kansas sr
GIBIE Garret sr
GIBIE Jeff sr
GONHER astra sp
GONHER luger (no. 124) sp
GONHER magnum (no. 127) sr
GONHER 74 sr
GONHER Magnum sp
GONHER made in spain sp
GONZALEZ Gonker 74 sr
GONZALEZ made in spain sp
GOVERNMENT automatic pistol sp
Grazy gun speelgoed-machinepistool smp
GUN TOY (GT) speelgoed-revolver sr
Gun Toy made in Italy sr

 

H
HONKONG TOY CENTRE mauser 7.63mm sound pistol sp
HONKONG TOY CENTRE beretta m-92-f sp
HONKONG TOY CENTRE mini-uzi (waterpistool) smp
HONKONG TOYS .44 magnum sp
HY onbekend (opschrift ‘patent’) sr

 

I
IDEAL 08/50 sp
IDEAL B 38 ir
IDEAL Europol ip
IDEAL ruby sr
IDEAL commander sp
IDEAL G-man sp
IDEAL government sp
IDEAL jackson (P-38) sp
IDEAL magnum sr
IDEAL mustang sr
IDEAL pk/90 sp
IDEAL samuel colt sr
IDEAL sheriff sr
IDEAL ruby sr
IDEAL fbi chief sr
IDEAL interpol special sr
IDEAL peacemaker sr
IDEAL super 88 sr
IDEAL Super 8 sr
IDEAL Officer 8 sp
IDEAL Python-matic sr
IDEAL p-08/90 luger sp
IDEAL black panther sg
IMPERIAL beretta mod. 92 sp
ITEM Nr. 9953 Made in china sp

 

J
JINGUNG colt mk-IV serie 90 ap
JOAL alex sg
JOAL made in spain ip
JOAL A-11 made in spain sp
J.S. combat commander mk-IV ap
J.S. MK.2 ahg
JS colt mk IV ap
JS colt’s mk IV/series 90 ap

 

K
KINGSWAY aanstekerpistool Semi
Automatic M459 ap
KK detective special sr
KK nn sr
KK 8648 smp
KOKUSAI smith & wesson 44 (smg 9.78) ir
KOKUSAI python 357 ir

 

L
L.S. .44 auto mag sp
L.S. 357 python sr
L.S. buntline special sr
L.S. cavalry sr
L.S. colt 25 pocket model sp
L.S. colt 45, m-191A1 sp
L.S. colt 357 python sr
L.S. colt cobra sr
L.S. colt detective special sr
L.S. colt m-16 (ar-15) sg
L.S. colt m.16A1 sg
L.S. colt m.177 command sg
L.S. colt peacemaker frontier sr
L.S. double derringer sp
L.S. mauser military C-96 sp
L.S. nambu type 14 sp
L.S. remington new army sr
L.S. remington new navy sr
L.S. ruger super blackhawk sr
L.S. single action army sr
L.S. smith & wesson mod. 29 sr
L.S. smith & wesson mod. 36 sr
L.S. walter P-38, kurz sp
LA PRECISA speelgoed-revolver (groot) sr
LA PRECISA speelgoed-revolver (klein) sr
LARAMI mini-uzi smp
LARAMI uzi smp
LJN-TOYS Entertech mod. beretta smp
LONE STAR smith & wesson 45 sr
LONE STAR texas 32 sr
Luger P-08. aansteker in pistoolvorm ap
Luger P-08. parabellum sp
LUGER made in england sp

 

M
M.A.M. volcanic 22 sr
MATCH WINNER Padimaster ap
Merkloos replia Colt 1853 ir
M.F.G. colt match target ip
M.F.G. Marushin browning ip
M.G.C. nn ir
M.G.C. beretta m-1934 ip
M.G.C. browning 1910 auto ip
M.G.C. browning hp ip
M.G.C. colt.44 ir
M.G.C. colt combat commander ip
M.G.C. colt detective ir
M.G.C. colt government ip
M.G.C. colt m-16 ig
M.G.C colt official police ir
M.G.C. colt peacemaker ir
M.G.C. luger P-08 ip
M.G.C. luger P-08 artillery ip
M.G.C. Manufactory ir
M.G.C. mauser Hsc ip
M.G.C. mauser military c-96 ip
M.G.C. navy colt 1851 ir
M.G.C. remington 1851 mod. navy ir
M.G.C. remington 1860 army ir
M.G.C. remington new army ir
M.G.C. remington new navy ir
M.G.C. schmeisser mp-40 imp
M.G.C. smith & wesson chief special ir
M.G.C. smith & wesson combat ir
M.G.C. smith & wesson combat magnum ir
M.G.C. smith & wesson mod. 44 ip
M.G.C. smith & wesson snub ir
M.G.C. thompson machine gun imp
M.G.C. tokarev ip
M.G.C. uzi imp
M.G.C. walther P-38 ip
M.G.C. walther PPK ip
M.G.C. winchester carbine ig
M.G.C. yellow boy carbine ig
M-459 semi-automatic (chroom) ap
M-459 semi-automatic (brons) ap
M-655 (T-856 china) speelgoed-machinepistool smp
44 MAGNUM HI.911213 ar
MARUSHIN beretta 9mm kort ip
MARUSHIN smith & wesson .357 ir
MARUSHIN uzi imp
MARUSHIN walther ppk/s ip
MARUZEN Colt government sp
MARUZEN mini-uzi smp
MARUZEN P.08 sp
MARUZEN smith & wesson, mod. 59 sp
MARUZEN M92 SB (aansteker) ap
MARUI Smith & Wesson ir
MARX nn sr
Mauser C-96 speelgoed-pistool sp
Mauser military C-96 onbekend ip
MONDIAL commander sp
MONDIAL giubbe rosse 1961 sr
MONDIAL Baby sp
MUPI automatic matr. 12345 sp
MARUI colt combat commander sp
MARUZEM m-92-sp (aansteker) ap
MS made in china sp
MS onbekend sp

 

N
NINTENDO televisie-lichtrevolver sr
NISIN SANGYO CO. colt, woodsman match target ip
NISIN SANGYO CO. heckler und koch mp-5 imp
NISIN SANGYO CO. highway patrolman mod. 29 S&W r
NISIN SANGYO CO. smith & wesson 44 mod. 29 ir
NN handgranaat merkloos,
metaalkleurig hg
NN Super magnum (aansteker) ar
NN no. 12808 T.S. Co sr
NN no. 8003 sr
No. 913 NN sr

 

O
Original smithe gun imitatie revolver ir
(Onbekend) BKA 98 ir
(Onbekend) Detective Special ir
(Onbekend) M-16 Grenade Launcher g
(Onbekend) 92-F ip
(Onbekend) made in China sp

 

P
PHASER FORCE Buddy smp
PYRO fn 1910 ip
PIETRO BERETTA the Kinp Gun sp
PIEZO (aansteker) colt 45 (Tiger-I) ap
PIEZO (aansteker) colt mk-IV ap
PIEZO (aansteker) colt python 357 (Tiger-II) ar
PIEZO (aansteker) js-38 ar
PIEZO aanstekerpistool type Blow
Back automatic 25 ap
P38 onbekend Zwart/bordeaux ir
PULSAR pursuit sg

 

R
RANGER no. 6067 sr
R.M.I. baby beretta ip
R.M.I. beretta m-1934-67 ip
R.M.I. browning hp ip
R.M.I. colt ir
R.M.I. colt 44 long blank ir
R.M.I. colt cobra ir
R.M.I. colt detective ir
R.M.I. colt detective snub ir
R.M.I. colt m-16 ig
R.M.I. colt m-191a1-67 ip
R.M.I. colt new chief ir
R.M.I. colt new police ir
R.M.I. colt official police ir
R.M.I. enfield nr. 2 mk-I ir
R.M.I. fn mod. M-1910-63 ip
R.M.I. frontier ip
R.M.I. frontier, derringer ip
R.M.I. luger P-08 ip
R.M.I. m-I ig
R.M.I. mas mod. 1935-A ip
R.M.I. military c-96 ip
R.M.I. police 12 ir
R.M.I. schmeisser mp-40 imp
R.M.I. smith & wesson .357 python ir
R.M.I. smith & wesson combat ir
R.M.I. smith & wesson snub ir
R.M.I. thompson machine gun imp
R.M.I. tokarev ip
R.M.I. Walther ppk ip
R.T.S. speelgoed-revolver sr
R.T.S. vanguard alr
REMCO uzi smp
RECK PK 6000 alp
ROHM RG-300 alp
ROBERT ADAMS made in germany sr
Ruger 22 speelgoed pistool sp

 

S
S.AGENT no. 978114 sr
SJ colts commander model ap
SM 1976 Colt Single ir
Action Army
S.M.G. colt single action sr
S.M.G. Uzi smp
SANSEI f.n. browning, canadian no.3 ip
SKORPIO speelgoed-pistool sp
SPARKLING uzi smp
STAR 10 ap
Stun pistol NN ep
Super pistol 672
new shap speelgoed-pistool sp
SANEI beretta mod. 92-F sp
Smith & Wesson type beretta 92 sp
Smith & Wesson .44 NN sr
Smith & Wesson
(american) onbekend r
SWORDFISH made in S.L.F. ar
SWORDFISH Beretta M 84 ap

 

T
T-856 china M-655 smp
Terminator NN hg
TIGER T.M.G. 500-S sp
TOMY colt 45 tiger-1 combat ap
TOY ARMORY sb 10079 sr
TSUKUDA uzi smp
THUNDERBOY M-35 SP sp

 

U
UMAREX ESG-30 ip
UNITED Lawman (revolvermes) rm
UNIX kg-9 smp
Uzi imitatie-machinepistool imp

 

W
W.F. Ingram M-10 smp
W.F. colt M-16 sg
Walter P.38 imitatie-pistool ip
WESTERN p-38 ap
WESTERN ARMS National Match series 70
(aansteker) ap
WESTERN ARMS National Match no. 1992 ap
WESTERN COMPACT LINE r-8 sr
WESTERN COMPACT LINE r-88 sr
WESTERN COMPACT LINE super 8 sr
WESTERN COMPACT LINE super 88 sr
WICKE billy sr
WICKE buddy sr
WICKE Cannon MX2 sp
WICKE jerry sr
WICKE 007 sp
WICKE olly sr
WICKE percy sp
WICKE rocky sr
WICKE cannon mx-2 sp
WICKE GSG-9 sr
WICKE power man sp
WICKE Bonny sr
Winchester imitatie-geweer ig
W.F. M-60 smg
W.F. colt government sp
W.F. M-92 sp
W.F. P-38 sp
W.F. Beretta m-92 sp
W.F. walther p-38 sp
WORE ARMS natiol matni no. 1993 ap

 

X
XINGYE national match ap

 

Y
YONEZAWA beretta mod. 92-F ip
YONEZAWA fn hp ip
YONEZAWA remington shotgun sg
YONEZAWA smith & wesson type 559 ip
YONEZAWA walther pp, 7.65

 

 

Bijlage II
Eisen ten aanzien van het voor gebruik ongeschikt maken van vuurwapens (zie artikel 18, onder a, RWM).
Vuurwapens vallen onder de vrijstelling van artikel 18, onder a, van de RWM, indien ze voor gebruik ongeschikt zijn gemaakt op de navolgende wijze:

a. basculerende hagelgeweren (enkel- of meerloops) met uitwendige hanen: zie beschrijving 1, alsmede tekening 1a en 1b;
b. basculerende hagelgeweren (enkel- of meerloops) met inwendige hanen: zie beschrijving 2, alsmede tekening 2a en 2b);
c. enkelschots grendelgeweren: zie beschrijving 3, alsmede tekening 3.
d. meerschots grendelgeweren (repeterende vuurwapens): zie beschrijving 4, alsmede tekening 4;
e. overige vuurwapens dienen overlangs te zijn doorgezaagd of afgeslepen.

Aanwijzingen met betrekking tot het voor gebruik ongeschikt maken van de onder a tot en met d genoemde wapens:

– de daarvoor in aanmerking komende onderdelen dienen eerst onbruikbaar te worden gemaakt en vervolgens gemonteerd en elektrisch vastgelast te worden; een en ander is afhankelijk van type wapen en toegepast afvuursysteem;
– de elektrische lassen diene op schone en vetvrije oppervlakken te worden gelegd en van deugdelijke kwaliteit te zijn;
– de bewerkingen dienen cumulatief te worden uitgevoerd.

 

Beschrijving 1
Basculerende hagelgeweren met uitwendige hanen

1. Twee gaten boren in elke loop met een diameter van ten minste 8 mm, waarvan één gat uitmondt in de kamer van de loop en één gat op maximaal 150 mm van de achterkant van de loop.
2. De kamer van elke loop ten dele versperren met een elektrische las.
3. De onderdelen van de sloten vastlassen op de slotplaten.
4. Zowel de slagpinnen als de schroeven die de slagpinnen borgen in de bascule, elektrisch vastlassen.
5. De voorste of achterste loophaak en de grendelstift inkorten.
6. Na het grendelen het restant loophaak en het restant grendelstift elektrisch vastlassen aan de bascule.
7. In de loopmondingen nauw passende stalen pennen (cilinders) ter lengte van minste 30 mm elektrisch vastlassen.

 

Beschrijving 2
Basculerende hagelgeweren met inwendige hanen

1. Twee gaten boren in elke loop met een diameter van ten minste 8 mm, waarvan één gat uitmondt in de kamer van de loop en één gat op maximaal 150 mm van de achterkant van de loop.
2. De kamer van elke loop ten dele versperren met een elektrische las.
3. De slagpingaten in de bascule vergroten tot een diameter van ten minste 10 mm.
4. De slagpinpunt verwijderen.
5. De spanhefboom, de loophaak en de grendelstift inkorten.
6. De lopen en de diverse onderdelen van het grendel-, span- en afvuurmechanisme elektrisch vastlassen aan de bascule.
7. In de loopmondingen nauw passende stalen pennen (cilinders) ter lengte van minste 30 mm elektrisch vastlassen.

 

Beschrijving 3
Enkelschots grendelgeweren

1. Een nagenoeg kamervullende stalen pen elektrisch vastlassen in de kamer van de loop. Eventueel de voorkant van de grendel inkorten om deze te sluiten.
2. Een nauw passende stalen pen, ter lengte van tenminste 30 mm, elektrisch vastlassen in de loopmonding.
3. Twee gaten met een diameter van ten minste 10 mm boren in de onderkant van de loop, waarvan één omstreeks 50 mm voor de kamer en één halverwege de loop.
4. Een gat van ten minste 10 mm boren in de onderkant van het huis en de loop ter hoogte van de schroefdraadverbinding huis/loop.
5. Twee gaten met een diameter van ten minste 10 mm boren in de onderkant van het huis, doorlopend tot in de grendel.
6. De trekkerspannok verwijderen.
7. De opening in het huis voor het doorlaten van de trekker-spannok, de twee geboorde gaten in het huis/grendel en het geboorde gat in het huis/loop met elektrische lassen geheel opvullen.

 

Beschrijving 4
Meerschots grendelgeweren (repeterende vuurwapens)

1. Een nagenoeg kamervullende, stalen pen elektrisch vastlassen in de kamer van de loop.
2. Een nauw passende stalen pen, ter lengte van tenminste 30 mm, elektrisch vastlassen in de loopmonding.
3. Twee gaten met een diameter van ten minste 10 mm boren in de onderkant van de loop, waarvan één omstreeks 50 mm voor de kamer en één halverwege de loop.
4. de loop elektrisch vastlassen aan het huis, hetzij ter plaatse van de achterkant van de loop en het inwendige van het huis, hetzij door middel van een te boren gat met een diameter van minimaal 10 mm in het huis en de loop ter plaatse van de schroefdraad. In het eerstgenoemde geval de voorkant van de grendel inkorten om deze te kunnen sluiten.
5. De grendel/afsluiter elektrisch vastlassen aan het huis over de gehele lengte, aan beide langszijden van de magazijnopening.

 

 

Wet wapens en munitie
Paragraaf 1 Algemene bepalingen
Artikel 1
In deze wet wordt verstaan onder:
1° Onze Minister:
Onze Minister van Justitie;
2° de korpschef:
de korpschef, bedoeld in artikel 24 van de Politiewet 1993;
3° vuurwapen:
een voorwerp bestemd of geschikt om projectielen of stoffen door een loop af te schieten, waarvan de werking berust op het teweegbrengen van een scheikundige ontploffing of een andere scheikundige reactie;
4° munitie:
patronen en andere voorwerpen, bestemd of geschikt om een projectiel of een giftige, verstikkende, weerloosmakende, traanverwekkende of soortgelijke stof door middel van een vuurwapen af te schieten of te verspreiden, alsmede projectielen, bestemd om afgeschoten te worden door middel van een vuurwapen;
5° beheerder:
degene die onmiddellijk leiding geeft aan de uitoefening van een bedrijf, waarin wapens en munitie worden vervaardigd, getransformeerd, uitgewisseld, verhuurd of anderszins ter beschikking gesteld, hersteld, beproefd of verhandeld;
6° bestemming:
de onmiddellijke bestemming van de in een consentaanvraag omschreven wapens en munitie, aangevuld met de eindbestemming daarvan indien ten tijde van de consentaanvraag bekend is dat de wapens en munitie vanuit de onmiddellijke bestemming zullen worden doorgevoerd;
7° binnenkomen en uitgaan:
het binnen het grondgebied van Nederland komen, respectievelijk het verlaten van het grondgebied van Nederland;
8° doorvoer:
binnenkomen gevolgd door uitgaan;
9° vervoer van een wapen:
het op de openbare weg of andere voor het publiek toegankelijke plaatsen bij zich hebben van een wapen dat zodanig is verpakt, dat het niet voor onmiddellijk gebruik kan worden aangewend;
vervoer van munitie:
het op de openbare weg of andere voor het publiek toegankelijke plaatsen bij zich hebben van munitie;
10° dragen van een wapen:
het op de openbare weg of andere voor het publiek toegankelijke plaatsen bij zich hebben van een wapen anders dan voor vervoer in de onder 9° bedoelde zin;
11° overdragen:
het aan een ander doen overgaan van de feitelijke macht.
12° Europese vuurwapenpas:
het document dat wordt afgegeven door de autoriteiten van de lid-staten van de Europese Gemeenschappen aan de wettige houder en gebruiker van een vuurwapen.

 

Artikel 2
1. Wapens in de zin van deze wet zijn de hieronder vermelde of overeenkomstig dit artikellid aangewezen voorwerpen, onderverdeeld in de volgende categorieën.

Categorie I
1°. stiletto’s, valmessen en vlindermessen, een en ander indien het lemmet:
a. meer dan een snijkant heeft:
b. 7 cm of langer en 14 mm of smaller is;
c. 9 cm of langer is; of
d. van een stootplaat is voorzien;
2°. andere opvouwbare messen, indien:
a. het lemmet meer dan een snijkant heeft; of
b. de lengte in opengevouwen toestand langer dan 28 cm is;
3°. boksbeugels, ploertendoders, wurgstokken, werpsterren, vilmessen, ballistische messen en geluiddempers voor vuurwapens;
4°. blanke wapens die uiterlijk gelijken op een ander voorwerp dan een wapen;
5°. pijlen en pijlpunten bestemd om door middel van een boog te worden afgeschoten, die zijn voorzien van snijdende delen met de kennelijke bedoeling daarmee ernstig letsel te kunnen veroorzaken;
6°. katapulten;
7°. andere door Onze Minister aangewezen voorwerpen die een ernstige bedreiging van personen kunnen vormen of die zodanig op een wapen gelijken, dat zij voor bedreiging of afdreiging geschikt zijn.

Categorie II
1°. vuurwapens die niet onder een van de andere categorieën vallen;
2°. vuurwapens, geschikt om automatisch te vuren;
3°. vuurwapens die zodanig zijn vervaardigd of gewijzigd dat het dragen niet of minder zichtbaar is dan wel dat de aanvalskracht wordt verhoogd;
4°. vuurwapens die uiterlijk gelijken op een ander voorwerp dan een wapen;
5°. voorwerpen waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht, met uitzondering van medische hulpmiddelen;
6°. voorwerpen, bestemd voor het treffen van personen met giftige, verstikkende, weerloosmakende, traanverwekkende en soortgelijke stoffen, met uitzondering van medische hulpmiddelen en van vuurwapens in de vorm van geweren, revolvers en pistolen, bestemd voor het afschieten van munitie met weerloosmakende of traanverwekkende stof;
7°. voorwerpen bestemd voor het treffen van personen of zaken door vuur of door middel van ontploffing, met uitzondering van explosieven voor civiel gebruik indien met betrekking tot deze explosieven erkenning is verleend overeenkomstig de Wet explosieven voor civiel gebruik.

Categorie III
1°. vuurwapens in de vorm van geweren, revolvers en pistolen voor zover zij niet vallen onder categorie II sub 2°, 3° of 6°;
2°. toestellen voor beroepsdoeleinden die geschikt zijn om projectielen af te schieten;
3°. werpmessen;
4°. alarm- en startpistolen en -revolvers, met uitzondering van alarm- en startpistolen die:
a. geen loop of een kennelijk verkorte, geheel gevulde loop hebben;
b. zodanig zijn ingericht dat zij uitsluitend knalpatronen van een kaliber niet groter dan 6 mm kunnen bevatten; en
c. waarvan de ligplaats van de patronen en de gasuitlaat loodrecht staan op de loop of op de lengterichting van het wapen.

Categorie IV
1°. blanke wapens waarvan het lemmet meer dan een snijkant heeft, voor zover zij niet vallen onder categorie I;
2°. degens, zwaarden, sabels en bajonetten;
3°. wapenstokken;
4°. lucht-, gas- en veerdrukwapens, behoudens zulke door Onze Minister overeenkomstig categorie I, sub 7°, aangewezen die zodanig gelijken op een vuurwapen dat zij voor bedreiging of afdreiging geschikt zijn;
5°. kruisbogen en harpoenen;
6°. bij regeling van Onze Minister aangewezen voorwerpen die geschikt zijn om daarmee personen ernstig lichamelijk letsel toe te brengen;
7°. Voorwerpen waarvan, gelet op hun aard of de omstandigheden waaronder zij worden aangetroffen, redelijkerwijs kan worden aangenomen dat zij voor geen ander doel zijn bestemd dan om letsel aan personen toe te brengen of te dreigen en die niet onder een van de andere categorieën vallen.

2. Munitie in de zin van deze wet is, onderverdeeld in de volgende categorieën:
Categorie I
vervallen
Categorie II
1°. munitie die uitsluitend geschikt voor vuurwapens van categorie II is;
2°. munitie die een giftige, verstikkende, weerloosmakende, traanverwekkende of soortgelijke stof verspreidt, met uitzondering van munitie met weerloosmakende of traanverwekkende stof, bestemd voor vuurwapens in de vorm van geweren, revolvers en pistolen;
3°. munitie voorzien van een projectiel waarmee een pantserplaat kan worden doorboord, munitie voorzien van een projectiel met brandsas of met een explosieve lading, alsmede de voor deze munitie bestemde projectielen;
4°. munitie voor geweren, revolvers en pistolen voorzien van expanderende projectielen, alsmede de voor deze munitie bestemde projectielen, behalve wanneer het voor de jacht of de schietsport bestemde munitie of projectielen betreft.
Categorie III
Alle overige munitie.

3. Aanwijzingen door Onze Minister, als bedoeld in het eerste lid, geschieden bij regeling.

4. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid, onder categorie I, sub 7°, zijn geen wapens in de zin van deze wet voorwerpen die klaarblijkelijk zijn bestemd om als speelgoed te worden gebruikt en die redelijkerwijze niet geschikt kunnen worden geacht om daarmee personen ernstig lichamelijk letsel toe te brengen.

 

Artikel 3
1. De bepalingen betreffende wapens zijn mede van toepassing op onderdelen en hulpstukken die specifiek bestemd zijn voor die wapens en van wezenlijke aard zijn.

2. De bepalingen betreffende munitie zijn mede van toepassing op onderdelen van die munitie, voorzover geschikt om munitie van te maken.

 

Artikel 3a
1. De artikelen 9, eerste lid, 13, eerste lid, 14, eerste lid, 22, eerste lid, 26, eerste lid, en 27, eerste lid, zijn niet van toepassing op de krijgsmacht. Zij zijn evenmin van toepassing op personen die daarvan deel uitmaken of daarvoor werkzaam zijn, voor zover Onze Minister van Defensie dit bij regeling heeft bepaald.

2. De artikelen 9, eerste lid, 14 eerste lid, 22, eerste lid, 26, eerste lid, en 27, eerste lid, zijn niet van toepassing op de politie. Zij zijn evenmin van toepassing op personen die daarvan deel uitmaken of daarvoor werkzaam zijn, voor zover Onze Minister en Onze Minister van Binnenlandse Zaken dit bij regeling hebben bepaald.

3. De artikelen 14, eerste lid, 22, eerste lid, 26, eerste lid, en 27, eerste lid, zijn niet van toepassing op de overige openbare dienst en op personen die daarvan deel uitmaken of daarvoor werkzaam zijn, daaronder begrepen buitengewone opsporingsambtenaren, voor zover Onze Minister dit bij regeling heeft bepaald.

4. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder krijgsmacht, politie en overige openbare dienst mede verstaan niet-Nederlandse krijgsmacht, politie of openbare dienst.

 

Artikel 4
Onze Minister kan van bij of krachtens deze wet vastgestelde voorschriften of verboden vrijstelling of, op daartoe strekkend verzoek, ontheffing verlenen voor daarbij te omschrijven wapens of munitie, behorend tot een van de volgende groepen:
a. wapens die niet voor gebruik als zodanig geschikt te maken zijn;
b. wapens die het karakter dragen van oudheden;
c. andere wapens, voor zover deze bestemd zijn voor dan wel deel uitmaken van een verzameling of een wandversiering;
d. munitie, voor zover deze bestemd is voor dan wel deel uitmaakt van een verzameling;
e. toestellen en voorwerpen voor beroepsdoeleinden;
f. monster-, demonstratie- of testmateriaal en rekwisieten;
g. noodsignaalmiddelen en de daarvoor bestemde munitie.

 

Artikel 5
Onze Minister kan bij regeling nadere omschrijvingen geven van de in artikel 2, eerste lid, vermelde en de overeenkomstig dat artikel aangewezen wapens, alsmede van de in artikel 4 bedoelde wapens.

 

Artikel 6
De in deze wet genoemde erkenningen, consenten, vergunningen, verloven, vrijstellingen en ontheffingen kunnen onder beperkingen worden verleend. Voorts kunnen er voorschriften aan worden verbonden.

 

Artikel 7
1. De in deze wet genoemde consenten, vergunningen, verloven en ontheffingen kunnen, onverminderd de bijzondere gronden tot weigering daarvan, geweigerd indien:
a. de aanvrager niet de door Onze Minister bij regeling vastgestelde gegevens en bescheiden heeft overgelegd;
b. er reden is om te vrezen dat aan de aanvrager het onder zich hebben van wapens of munitie niet kan worden toevertrouwd;
c. er reden is om te vrezen dat daarvan dan wel van wapens of munitie misbruik zal worden gemaakt; of
d. wanneer daartoe dringende, aan het algemeen belang ontleende, redenen bestaan.

2. De in deze wet genoemde erkenningen, consenten, vergunningen, verloven en ontheffingen kunnen, onverminderd de bijzondere gronden tot wijziging of intrekking daarvan, door het bestuursorgaan dat deze heeft verleend of door Onze Minister worden gewijzigd of ingetrokken:
a. indien onjuiste gegevens zijn verstrekt die hebben geleid tot de verlening daarvan;
b. indien er aanwijzingen zijn dat aan de houder daarvan het onder zich hebben van wapens of munitie niet langer kan worden toevertrouwd;
c. in geval van misbruik daarvan dan wel van wapens of munitie;
d. indien niet meer wordt voldaan aan de vereisten voor de verlening daarvan;
e. bij niet inachtneming van een daaraan verbonden beperking of voorschrift; of
f. wanneer daartoe dringende, aan het algemeen belang ontleende, redenen bestaan.

 

Artikel 8
1. Hij die een wapen of munitie voorhanden heeft, zonder daartoe gerechtigd te zijn, is verplicht deze terstond bij de korpschef in bewaring te geven.

2. Indien dringende, aan het algemeen belang ontleende, gronden daartoe aanleiding geven is de korpschef bevoegd bij schriftelijk bevel, gericht tot degene die een wapen of munitie voorhanden heeft, te gelasten deze binnen een in dat bevel gestelde termijn bij hem in bewaring te geven.

3. Indien dringende, aan het algemeen belang ontleende, gronden daartoe aanleiding geven, kan Onze Minister bij algemene bekendmaking gelasten dat personen die een wapen of munitie voorhanden hebben, deze binnen een bepaalde termijn bij de korpschef in bewaring geven.

4. Bij toepassing van het tweede of derde lid wordt aangegeven welke gronden daartoe aanleiding hebben gegeven, tenzij zwaarwegende belangen zich daartegen verzetten.

5. Het in bewaring gegeven wapen en de munitie worden, voor zover de korpschef dat nodig acht, voor onmiddellijk gebruik ongeschikt gemaakt.

6. Over het in bewaring gegeven wapen en de munitie kan de rechthebbende beschikken met goedvinden van de korpschef.

7. De eigendom van het in bewaring gegeven wapen en de munitie gaat nadat de bewaring vijf jaren heeft geduurd over op de Staat, tenzij de rechthebbende binnen drie maanden voor het verstrijken van die termijn heeft verklaard daartegen bezwaar te hebben. Door een verklaring als hiervoor bedoeld vangt een nieuwe termijn van vijf jaren aan.

8. Voor in bewaring gegeven wapens of munitie is een bewaarloon verschuldigd aan de korpschef, overeenkomstig bij regeling van Onze Minister gestelde regels.

9. Bij regeling van Onze Minister worden regels gegeven over een door de korpschef te verstrekken ontvangstbewijs en een door hem bij te houden register met betrekking tot in bewaring gegeven wapens of munitie.

 

Paragraaf 2 Erkenning
Artikel 9
1. Het is verboden zonder erkenning een wapen of munitie te vervaardigen, te transformeren of in de uitoefening van een bedrijf uit te wisselen, te verhuren of anderszins ter beschikking te stellen, te herstellen, te beproeven of te verhandelen.

2. Bevoegd tot het verlenen en intrekken van een erkenning, alsmede het verlengen van de geldigheidsduur daarvan, is de korpschef in de plaats waar de aanvrager is gevestigd. Een erkenning heeft een geldigheidsduur van ten hoogste vijf jaren en kan telkens met ten hoogste vijf jaren worden verlengd.

3. Een erkenning heeft uitsluitend betrekking op de daarin genoemde handelingen, soorten wapens en munitie en bedrijfseenheden. Indien de handelingen worden verricht in de uitoefening van een bedrijf, strekt de werking van de erkenning zich mede uit tot de beheerder.

4. Indien een redelijk belang dit vordert, kan de korpschef die de erkenning verleent of heeft verleend bepalen dat de erkenning tevens inhoudt vergunning tot vervoer van wapens en munitie van de categorieën II en III.

5. Onze Minister kan bij regeling vrijstelling van het verbod van het eerste lid verlenen met betrekking tot:
a. wapens van categorie IV;
b. het vervaardigen of transformeren van munitie door personen die bevoegd zijn een wapen of munitie voorhanden te hebben.

 

Artikel 10
1. Een erkenning wordt geweigerd indien:
a. de aanvrager of, indien deze een bedrijf uitoefent, de beheerder, niet voldoet aan de door Onze Minister vastgestelde eisen met betrekking tot leeftijd, zedelijk gedrag en vakbekwaamheid;
b. de ruimte waarin de handelingen worden verricht niet voldoet aan de door Onze Minister vastgestelde eisen van beveiliging; of
c. er reden is om te vrezen dat aan de beheerder het onder zich hebben van wapens of munitie niet kan worden toevertrouwd.

2. Voor de bij regeling van Onze Minister te onderscheiden categorieën van erkenningen kunnen verschillende eisen worden vastgesteld.

 

Artikel 11
Vervallen.

 

Artikel 12
Een erkenning kan worden ingetrokken:
a. bij niet inachtneming van de op grond van artikel 42 vastge-stelde regels;
b. indien er aanwijzingen zijn dat aan de beheerder het onder zich hebben van wapens of munitie niet langer kan worden toever-trouwd; of
c. indien de houder van de erken-ning gedurende ten minste een jaar de handelingen waarop de erkenning betrekking heeft, niet heeft verricht.

 

Paragraaf 3 Bepalingen voor wapens van categorie I
Artikel 13
1. Het is verboden een wapen of munitie van categorie I te vervaardigen, te transformeren, voor derden te herstellen, over te dragen, voorhanden te hebben, te dragen, te vervoeren, te doen binnenkomen of te doen uitgaan.

2. Onze Minister kan, onverminderd artikel 9, ontheffing verlenen van een of meer verboden genoemd in het eerste lid, met het oog op:
a. gebruik door de krijgsmacht;
b. ondewijs ten behoeve van de politie en de overige openbare dienst;
c. doorvoer van wapens of munitie;

3. Op een ontheffing met het oog op doorvoer is artikel 20, tweede en derde lid, van overeenkomstige toepassing.

 

Paragraaf 4 Binnenkomen en uitgaan van wapens en munitie van de categorieën II en III
Artikel 14
1. Het is verboden zonder consent een wapen of munitie van de categorieën II en III te doen binnenkomen of te doen uitgaan, alsmede om de bij binnenkomst aangegeven bestemming van zulke wapens of munitie zonder consent te wijzigen.

2. Een consent tot wijziging van de bij binnenkomst aangegeven bestemming staat gelijk aan een consent tot binnenkomen voor de gewijzigde bestemming.

3. Een consent is uitsluitend geldig voor wapens en munitie die zodanig zijn verpakt dat zij niet voor onmiddellijk gebruik kunnen worden aangewend.

4. Onze Minister kan bij regeling vrijstelling van het verbod van het eerste lid verlenen met betrekking tot:
a. sportschutters en jagers;
b. doorvoer van wapens of munitie;
c. de uitrusting van vaartuigen en luchtvaartuigen, alsmede van de bemanning daarvan.
Geen vrijstelling kan worden verleend ten aanzien van het, anders dan tijdelijk, doen uitgaan van wapens en munitie naar een lid-st-aat van de Europese Gemeenschappen.

5. De houder van een in Nederland afgegeven consent of van een in een andere lid-staat van de Europese Gemeenschappen afgegeven vergunning voor het doen binnenkomen, doorvoeren of doen uitgaan van wapens of munitie, is verplicht de wapens en munitie tot aan de bestemming, respectievelijk het verlaten van het grondgebied van Nederland, te doen vergezellen van het consent of de vergun-ning.

 

Artikel 15
Onze Minister kan, na overleg met Onze Minister van Economische Zaken, bepalen dat op grond van de In- en uitvoerwet afgegeven vergunningen tevens gelden als consent in de zin van artikel 14.

 

Artikel 16
1. Voor zover het krachtens artikel 15 bepaalde niet van toepassing is, verleent Onze Minister van Defensie het consent tot binnen-komen ten behoeve van de krijgsmacht en Onze Minister dat ten behoeve van de overige openbare dienst.

2. In alle overige gevallen wordt een consent verleend door de korpschef in de vestigingsplaats van de aanvrager dan wel, wanneer de aanvrager geen vestigingsplaats in Nederland heeft, door de korpschef van het regionaal politiekorps Utrecht.

 

Artikel 17 – 19
Vervallen.

 

Artikel 20
1. Een consent tot binnenkomen wordt geweigerd indien de aanvrager niet gerechtigd is de wapens of de munitie in Neder-land voor-handen te hebben, tenzij deze zijn bestemd voor overbrenging en opslag onder douaneverband.

2. Een consent tot doorvoer of tot uitgaan wordt geweigerd indien:
a. de wapens of de munitie geen door Onze Minister van Buiten-landse Zaken goedgekeurde bestemming hebben; of
b. niet uit een door de aanvrager over te leggen bewijsstuk blijkt of niet uit anderen hoofde bekend is dat de bevoegde autoriteiten van het land van bestemming geen bezwaar hebben tegen de aanwezigheid van de wapens of munitie op hun grondge-bied.

3. Wanneer een lid-staat van de Europese Gemeenschappen het land van bestemming of van doorvoer is van de wapens of munitie waarop de aanvraag betrekking heeft, wordt door Onze Minister van het verlenen van het consent mededeling gedaan aan die lid-staat.

 

Artikel 21
Vervallen.

 

Paragraaf 5 Vervoer van wapens en munitie van de categorieën II en III
Artikel 22
1. Het is verboden een wapen of munitie van de categorieën II en III te vervoeren zonder vergunning tot vervoer, als bedoeld in artikel 9, vierde lid, dan wel verlof tot vervoer, als bedoeld in artikel 24.

2. Onze Minister kan bij regeling vrijstelling van het verbod van het eerste lid verlenen met betrekking tot sportschutters en jagers, die gerechtigd zijn tot het voorhanden hebben van wapens of muni-tie.

 

Artikel 23
Vervallen.

 

Artikel 24
Een verlof tot vervoer wordt, uitsluitend voor wapens en munitie van categorie III, verleend door de korpschef in de plaats waar het vervoer een aanvang neemt of waar de aanvrager is gevestigd indien:
a. de aanvrager gerechtigd is het wapen of de munitie voorhanden te hebben;
b. een redelijk belang de verlening van het verlof vordert.

 

Artikel 25
Vervallen.

 

Paragraaf 6 Voorhanden hebben en dragen van wapens en munitie van de categorieën II, III en IV
Artikel 26
1. Het is verboden een wapen of munitie van de categorieën II en III voorhanden te hebben.

2. Het eerste lid is niet van toepassing op personen die houder zijn van:
a. een verlof als bedoeld in artikel 28, eerste lid, van de wet, voor zover dit verlof reikt; of
b. een jachtakte als bedoeld in de Jachtwet, voor wat betreft voor de jacht bestemde wapens en munitie van categorie III, die in de jachtakte zijn omschreven.

3. Onze Minister kan bij regeling vrijstelling van het verbod van het eerste lid voor wapens of munitie van categorie III verlenen met betrekking tot jagers en sportschutters, die hun vaste woon- of verblijf- plaats buiten Nederland hebben.

4. Onze Minister kan ten aanzien van de personen bedoeld in het tweede lid regels vaststellen met betrekking tot:
a. de medische geschiktheid en vaardigheid in het omgaan met wapens;
b. de vereiste kennis op het terrein van wapens; en
c. het aantal wapens dat zij ten hoogste voorhanden mogen hebben.

5. Het is personen die de leeftijd van achttien jaren nog niet hebben bereikt verboden een wapen van categorie IV voorhanden te hebben.

6. Onze Minister kan bij regeling vrijstelling van het verbod van het vijfde lid verlenen in het kader van in verenigings-ver-band beoefende sporten.

 

Artikel 27
1. Het is verboden een wapen van de categorieën II, III en IV te dragen.

2. Het eerste lid is niet van toepassing op personen die:
a. houder zijn van een verlof als bedoeld in artikel 29, voor zover dit verlof reikt; of
b. op grond van artikel 26, tweede lid, voor de jacht bestemde wapens voorhanden mogen hebben, voor wat betreft het terrein waar zij tot de jacht gerechtigd zijn.

3. Onze Minister kan bij regeling vrijstelling van het verbod van het eerste lid voor wapens van de categorieën III en IV verlenen met betrekking tot:
a. optochten; en
b. studenten-weerbaarheidsverenigingen.

4. Onze Minister kan bij regeling vrijstelling van het verbod van het eerste lid voor wapens van categorie IV verlenen met betrek-king tot:
a. ceremoniële wapens;
b. kermissen; en
c. sportbeoefening.

 

Artikel 28
1. Verlof tot het voorhanden hebben van een wapen en munitie wordt, uitsluitend voor wapens en munitie behorend tot categorie III, verleend door de korpschef in de woon- of verblijfplaats van de aanvrager.

2. Een verlof wordt verleend indien:
a. een redelijk belang de verlening van het verlof vordert;
b. de aanvrager geen gevaar voor zichzelf, de openbare orde of veiligheid kan vormen;
c. de aanvrager tenminste de leeftijd van achttien jaren heeft bereikt, behoudens afwijking voor leden van een schietvereniging.

3. Het belang met het oog waarop het verlof is verleend, wordt in het verlof omschreven.

4. Een verlof heeft een geldigheid van ten hoogste een jaar en kan worden verlengd, indien aan de vereisten voor de verlening daarvan nog wordt voldaan.

5. Indien de aanvrager die geen vaste woon- of verblijfplaats in Nederland heeft, ingezetene is van een van de andere lid–st-at-en van de Europese Gemeenschappen, doet Onze Minister mededeling aan die lid-staat van de verlening van een verlof als bedoeld in het eerste lid, wanneer het verlof betrekking heeft op wapens of munitie ten aanzien waarvan het voorhanden hebben in die lid-staat aan een vergun-ning is onderworpen.

 

Artikel 28a
1. Aan personen die gerechtigd zijn tot het voorhanden hebben van een vuurwapen wordt desverzocht een Europese vuurwapen-pas uitge-reikt.

2. Op de Europese vuurwapenpas worden aangetekend de vuurwa-pens die de houder gerechtigd is voorhanden te hebben, alsmede andere bij regeling van Onze Minister vast te stel-len gegevens.

3. De Europese vuurwapenpas wordt afgegeven door de korpschef in de woon- of verblijfplaats van de aanvrager en heeft een geldigheidsduur van ten hoogste een jaar.

 

Artikel 29
1. Indien een redelijk belang dit vordert, kan de instantie die een verlof tot het voorhanden hebben van een wapen van categorie III verleent of heeft verleend, bepalen dat dit verlof ook betrekking heeft op het dragen van dit wapen.

2. Wanneer aan het eerste lid toepassing is gegeven, wordt dit in het verlof vermeld.

3. Indien een redelijk belang dit vordert, kan de in artikel 28, eerste lid, bedoelde instantie verlof verlenen tot het dragen van een wapen van categorie IV.

 

Artikel 30
Vervallen.

 

Paragraaf 7 Overdracht en verkrijging van wapens en munitie van de categorieën II, III en IV
Artikel 31
1. Het is verboden een wapen of munitie van de categorieën II en III over te dragen.

2. Het eerste lid is niet van toepassing op het overdragen aan personen die gerechtigd zijn het wapen of de munitie voorhanden te hebben.

3. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid is het verboden een wapen van categorie III over te dragen zonder inontvangstneming van het in artikel 32 bedoelde verlof tot verkrijging.

4. Het is verboden een wapen van categorie IV over te dragen aan een persoon die de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt.

5. Bij regeling van Onze Minister kan vrijstelling van het verbod van het vierde lid worden verleend in het kader van in verenigingsver-band beoefende sporten.

 

Artikel 32
1. Verlof tot verkrijging van wapens van categorie III wordt verleend aan personen die een verlof tot voorhanden hebben als bedoeld in artikel 28 bezitten, dan wel op grond van artikel 26, tweede lid, voor de jacht bestemde wapens voorhanden mogen hebben, door de korpschef van hun woon- of verblijfplaats.

2. Indien de aanvrager die geen vaste woon- of verblijfplaats in Nederland heeft, ingezetene is van een van de andere lid-staten van de Europese Gemeenschappen, wordt:
a. geen verlof als bedoeld in het eerste lid verleend zonder voorafgaande toestemming van die lid-staat, wanneer het verlof betrekking heeft op wapens ten aanzien waarvan het voorhanden hebben in die lid-staat aan een vergunning is onderworpen;
b. door Onze Minister mededeling gedaan aan die lid-staat van een verlof als bedoeld in het eerste lid, wanneer het verlof betrekking heeft op wapens ten aanzien waarvan het voorhanden hebben in die lid-staat aan een aangifte is onderworpen.

 

Paragraaf 8 Veiligheidseisen
Artikel 33
1. Onverminderd artikel 10, eerste lid, aanhef en onder b, kan Onze Minister, ten behoeve van de beveiliging, eisen vaststellen, waaraan ruimten en vervoermiddelen, waarin wapens of munitie van de categorieën II en III worden bewaard of vervoerd, moeten voldoen. Worden zulke eisen vastgesteld voor ruimten en vervoermiddelen, in gebruik bij de krijgsmacht, dan geschiedt dit door Onze Minister van Defensie.

2. Onze Minister kan, ten behoeve van de veiligheid, technische eisen vaststellen, waaraan wapens en munitie van categorie III bij overdracht aan personen die een verlof tot verkrijging als bedoeld in artikel 32 hebben, moeten voldoen.

 

Paragraaf 9 Beroep
Artikel 34
1. Tegen beschikkingen van de korpschef genomen krachtens deze wet staat administratief beroep open bij Onze Minister.

2. Het beroep kan worden ingesteld:
a. tegen beschikkingen op grond van artikel 8: door de bewaargever en door de rechthebbende;
b. in de overige gevallen door de aanvrager, dan wel de houder van de erkenning, het consent, de vergunning of het verlof.

 

Artikel 35 – 37
Vervallen.

 

Paragraaf 10 Bepalingen over de uitvoering van de wet
Artikel 38
1. Onze Minister kan regels vaststellen over de door de korpschefs bij de uitvoering van deze wet te voeren administratie.

2. Bij de uitvoering van deze wet volgen de korpschefs de aanwijzingen van Onze Minister. Algemene aanwijzingen aan de korpschefs worden verstrekt door tussenkomst van de korpsbeheerder.

 

Artikel 39
Onze Minister kan modellen vaststellen van het bewijs van erkenning, de consenten, de vergunningen, de verloven, alsmede van andere ter uitvoering van de wet te gebruiken bescheiden. Deze modellen worden bekendgemaakt in de Nederlandse Staatscourant.

 

Artikel 40
Onze Minister kan regels geven over combinatie van verschillende krachtens deze wet vereiste consenten, vergunningen en verloven, alsmede van andere ter uitvoering van de wet te gebruiken bescheiden.

 

Artikel 41
Onze Minister geeft regels met betrekking tot het bedrag dat is verschuldigd bij de aanvraag op grond van deze wet van een erkenning, een ontheffing, een consent, een vergunning, een verlof en een Europese vuurwapenpas. Het bedrag is verschul-digd aan het Rijk indien de aanvraag wordt ingediend bij Onze Minister of Onze Minister van Defensie, of aan de betrokken politieregio indien de aanvraag bij de korpschef wordt inge-diend.

 

Artikel 42
1. Onze Minister geeft regels betreffende een door de erkende te houden register waarin alle door deze onder enige titel verkregen of overgedragen wapens en munitie worden aangetekend.

2. Onze Minister geeft regels betreffende een door de erkende te verstrekken ontvangstbewijs bij verkrijging van wapens van categorie III van personen die een verlof tot het voorhanden hebben als bedoeld in artikel 28 bezitten, dan wel op grond van artikel 26, tweede lid, voor de jacht bestemde wapens voorhanden mogen hebben.

 

Artikel 43 – 44
Vervallen

 

Paragraaf 11 Toezicht en opsporing
Artikel 45
1. Met het toezicht op de naleving van het bij en krachtens deze wet bepaalde zijn belast:
1°. de bij of krachtens artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering aangewezen ambtenaren;
2°. de door Onze Minister, in overeenstemming met Onze Minister van Verkeer en Waterstaat, aangewezen ambtenaren van de Rijksverkeersinspectie;
3°. de ambtenaren van de rijksbelastingdienst, bevoegd inzake douane.

2. Van een aanwijzing als bedoeld in het eerste lid, onderdeel 2, wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.

 

Artikel 46
De in artikel 45 bedoelde ambtenaren zijn bevoegd ladingen waarvan zij redelijkerwijs kunnen vermoeden dat wapens of munitie daarvan deel uitmaken, aan onderzoekingen te onderwerpen voor zover dit redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak met betrekking tot deze wet nodig is. Daartoe kunnen zij vorderen dat de verpakking van goederen wordt geopend en dat ook overigens de medewerking wordt verleend die voor die onderzoekingen is vereist.

 

Artikel 47
1. De in artikel 45 bedoelde ambtenaren zijn bevoegd van personen die gerechtigd zijn wapens of munitie voorhanden te hebben, alle inlichtingen te verlangen die redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak met betrekking tot deze wet nodig zijn.

2. Zij zijn bevoegd van de in het eerste lid bedoelde personen inzage te verlangen van boeken en andere zakelijke bescheiden en daarvan afschrift te nemen, een en ander voor zover dit redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak met betrekking tot deze wet nodig is.

3. De personen van wie inlichtingen of inzage van bescheiden worden verlangd zijn verplicht die onverwijld te verstrekken.

4. Zij die uit hoofde van hun stand, beroep of ambt tot geheimhouding verplicht zijn, kunnen zich verschonen van het verschaffen van inlichtingen, doch uitsluitend voor zover het betreft hetgeen hun in hun hoedanigheid is toevertrouwd. Zij kunnen voorts het verlenen van medewerking weigeren, voor zover hun plicht tot geheimhouding zich daartoe uitstrekt.

 

Artikel 48
De in artikel 45 bedoelde ambtenaren zijn bevoegd elke plaats met uitzondering van een woning zonder toestemming van de bewoner, waar, naar zij redelijkerwijs kunnen vermoeden, in verband met de uitoefening van een bedrijf, wapens of munitie aanwezig zijn, te betreden, voor zover dit redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak met betrekking tot deze wet nodig is. Zonodig verschaffen zij zich toegang met behulp van de sterke arm.

 

Artikel 49
De in artikel 45, onder 1°, bedoelde ambtenaren kunnen te allen tijde op plaatsen waar zij redelijkerwijs kunnen vermoeden dat wapens of munitie aanwezig zijn, ter inbeslagneming huiszoeking doen.

 

Artikel 50
1. De in artikel 45, onder 1°, bedoelde ambtenaren zijn bevoegd te vorderen dat de verpakking van goederen, met inbegrip van reisbagage, wordt geopend, indien daartoe redelijkerwijs aanleiding bestaat op grond van een gepleegd strafbaar feit waarbij wapens zijn gebruikt of op grond van aanwijzingen dat een dergelijk strafbaar feit zal worden gepleegd.

2. De in het eerste lid bedoelde bevoegdheid kan slechts worden uitgeoefend tegen bepaalde personen, indien daartoe jegens hen aanleiding bestaat. De officier van justitie kan gelasten dat deze bevoegdheid tegenover een ieder kan worden uitgeoefend.

3. Indien geen medewerking wordt verleend, kunnen de in het eerste lid bedoelde ambtenaren, op kosten en risico van de houder van de goederen, in het nodige voorzien.

 

Artikel 51
1. De in artikel 45, onder 1°, bedoelde ambtenaren zijn bevoegd vervoermiddelen te onderzoeken, indien daartoe redelijkerwijs aanleiding bestaat op grond van een gepleegd strafbaar feit waarbij wapens zijn gebruikt of op grond van aanwijzingen dat een dergelijk strafbaar feit zal worden gepleegd.

2. De in het eerste lid bedoelde bevoegdheid kan slechts worden uitgeoefend ten aanzien van bepaalde vervoermiddelen, indien daartoe jegens deze aanleiding bestaat. De officier van justitie kan gelasten dat deze bevoegdheid tegenover elk vervoermiddel kan worden uitgeoefend.

3. De in het eerste lid bedoelde ambtenaren kunnen van de bestuurders van voertuigen en van de schippers van vaartuigen daartoe vorderen dat deze de vervoermiddelen tot stilstand brengen, deze vervoermiddelen naar een door hen aangewezen plaats overbrengen en overeenkomstig hun aanwijzingen terzake medewerking verlenen.

 

Artikel 52
1. De in artikel 45, onder 1°, bedoelde ambtenaren zijn te allen tijde bevoegd tot inbeslagneming van daarvoor vatbare voorwerpen. Zij kunnen daartoe hun uitlevering vorderen.

2. De in het vorige lid bedoelde ambtenaren zijn bevoegd een persoon verdacht van overtreding van de artikelen 13 of 26 door het voorhanden hebben van een wapen, indien tegen hem ernstige bezwaren bestaan, aan zijn kleding te onderzoeken.

3. De bedoelde ambtenaren alsmede andere daartoe door Onze Minister aangewezen personen zijn bevoegd een persoon die zich bevindt op een voor aankomst en vertrek van reizigers bestemd gedeelte van een luchtvaartterrein, als omschreven bij of krachtens de Luchtvaartwet (Stb. 1958, 471), te allen tijde aan zijn kleding en reisbagage te onderzoeken.

 

Artikel 53
Vervallen.

 

Paragraaf 12 Strafbepalingen
Artikel 54
Met geldboete van de derde categorie wordt gestraft hij die handelt in strijd met een krachtens de artikelen 6, 8, tweede of derde lid, 33 of 42 vastgesteld voorschrift, dan wel in strijd met de artikelen 8, eerste lid, 14, vijfde lid, 26, vijfde lid, 27, eerste lid, 31, derde of vierde lid, of 47, derde lid.

 

Artikel 55
1. Met gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of geldboete van de derde categorie wordt gestraft hij die handelt in strijd met de artikelen 9, eerste lid, 13, eerste lid, 22, eerste lid, 26, eerste lid of 31, eerste lid.

2. Met gevangenisstraf van ten hoogste negen maanden of geldboete van de vierde categorie wordt gestraft:
a. hij die handelt in strijd met de artikelen 9, eerste lid, 26, eerste lid, of 31, eerste lid, en het feit begaat met betrekking tot een vuurwapen van categorie III;
b. hij die handelt in strijd met artikel 14, eerste lid.

3. Met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaar of geldboete van de vijfde categorie wordt gestraft:
a. hij die handelt in strijd met de artikelen 9, eerste lid, 14, eerste lid, 26, eerste lid, of 31, eerste lid, en het feit begaat met betrekking tot een wapen van categorie II, of met betrekking tot meer dan één vuurwapen van categorie III;
b. hij die handelt in strijd met 26, eerste lid, en het feit begaat door het dragen van een vuurwapen van categorie III;
c. hij die handelt in strijd met de artikelen 9, eerste lid, 13, eerste lid, 14, eerste lid, 26, eerste lid, of 31, eerste lid, en van het vervaardigen, transformeren, uitwisselen, verhuren of anderszins ter beschikking stellen, herstellen, beproeven of verhandelen van wapens of munitie een beroep of gewoonte maakt;
d. hij die handelt in strijd met de artikelen 13, eerste lid, of 26, eerste lid, aan boord van een luchtvaartuig of op een luchtvaartterrein, als omschreven in artikel 1 van de Luchtvaartwet.

 

Artikel 56
De in artikel 54 strafbaar gestelde feiten zijn overtredingen. De in artikel 55 strafbaar gestelde feiten zijn misdrijven.

 

Paragraaf 13 Slotbepaling
Artikel 57
Deze wet kan worden aangehaald als Wet wapens en munitie, afgekort WWM.

 

Artikel 58 – 65
Vervallen.

Begrippen Wet wapens en munitie
Ballistisch mes
Een mes waarvan het lemmet, al dan niet tezamen met het heft, door middel van lucht-, gas- of veerdruk rechtstandig uit een geleidingscilinder wordt gedreven.Binnenkomen en uitgaan
Het binnen het grondgebied van Nederland komen, respectievelijk het verlaten van het grondgebied van Nederland van wapens of munities.Consent
Een vergunning tot invoer, uitvoer of doorvoer. Een consent moet worden aangevraagd bij de politie en wordt afgegeven door de korpschef van politie.Doorvoer
Binnenkomen gevolgd door uitgaan. Dragen van een wapen
Het op de openbare weg of andere voor het publiek toegankelijke plaatsen bij zich hebben van een wapen anders dan voor vervoer.Erkenning
Een vergunning voor het bedrijfsmatig hanteren van wapens (verkoop, verhuur, aanpassing enz.). Een erkenning moet worden aangevraagd bij de politie en wordt afgegeven door de korpschef van politie.Europese Vuurwapenpas
Het document dat wordt afgegeven door de autoriteiten van de lid-staten van de Europese Gemeenschappen (in Nederland: de korpschef in de politieregio) aan de wettige houder en gebruiker van een vuurwapen.Geluiddemper
Een niet in het vuurwapen geïntegreerd, doorgaans aan de loopmond daarvan bevestigd voorwerp dat bestemd of geschikt is om te bewerkstelligen dat het geluid van het afgaan van het schot wordt gedempt.Munitie
Patronen en andere voorwerpen, bestemd of geschikt om projectielen of stoffen door een loop af te schieten, waarvan de werking berust op het teweegbrengen van een scheikundige ontploffing of een andere scheikundige reactie.Ontheffing
Individuele uitzondering op een wettelijk verbod. Ontheffing moet worden aangevraagd bij de minister van Justitie.Overdragen
Het aan een ander doen overgaan van de feitelijke macht van wapens en munitiePloertendoder
Een verende of uitschuifbare staaf met verzwaard uiteinde.Stiletto
Een opvouwbaar mes waarvan het lemmet door een druk-, of vergelijkbaar ontgrendelingsmechanisme zijdelings scharnierend uit het heft wordt gebracht.Valmes
Een mes waarvan het lemmet door een druk- of vergelijkbaar ontgrendelingsmechanisme, dan wel door een zwaaibeweging rechtstandig uit het heft wordt gebracht.Verlof
Vergunning voor een bepaalde handeling. Verlof moet worden aangevraagd bij de politie en wordt afgegeven door de korpschef.Vervoer van een wapen
Het op de openbare weg of andere voor het publiek toegankelijke plaatsen bij zich hebben van een wapen dat zodanig is verpakt, dat het niet voor onmiddellijk gebruik kan worden aangewend. Vervoer van munitie
Het op de openbare weg of andere voor het publiek toegankelijke plaatsen bij zich hebben van munitie. Vilmes
Een niet-opvouwbaar mes waarvan het heft zeer kort is, haaks op het lemmet staat, en dat is bestemd om bij gebruik in de palm van de hand te worden gehouden, terwijl het lemmet tussen de vingers door naar buiten steekt.Vlindermes
Een mes waarvan het heft in de lengterichting in tweeën is gedeeld en waarvan het lemmet naar buiten wordt gebracht door elk van de delen van het heft in tegenovergestelde richting zijdelings open te vouwen.Vuurwapen
Een voorwerp bestemd of geschikt om projectielen of stoffen door een loop af te schieten, waarvan de werking berust op het teweegbrengen van een scheikundige ontploffing of een andere scheikundige reactie.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Voor geïnteresseerden is hieronder de volledige en zeer uitgebreide Wet Wapens en Munitie in te zien.

De Wet is op een eenvoudiger leesbare manier in te zien op de nieuwe website van Justis.nl

Klik hiervoor op het onderstaande logo van het Ministerie van Veiligheid en Justitie.

BESLUIT WAPENS EN MUNITIE

 

REGELING WAPEN EN MUNITIE

par. 1 Begripsbepalingen
par. 2 Nadere omschrijving van wapens
par. 3 Aanwijzing voor bedreiging of afdreiging geschikte voorwerpen
par. 4 Buitengewoon opsporingsambtenaren
par. 5 Overige openbare dienst
par. 6 Erkenningen; leeftijd, zedelijk gedrag en vakbekwaamheid
par. 7 Erkenningen; beveiliging bedrijfsruimte
par. 8 Erkenningen; registers
par. 9 Vrijstelling van de erkenningsplicht
par. 10 Vrijstelling voor vuurwapens en munitie
par. 11 Vrijstelling voor stroomstootwapens en noodsignaalmiddelen
par. 12 Vrijstelling voor wapens van categorie IV
par. 13 Vrijstelling voor ceremoniële wapens, optochten en studentenweerbaarheidsverenigingen
par. 14 Vrijstelling voor schepen en luchtvaartuigen
par. 15 Vrijstellingen sportschutters en jagers voor buitenlandse activiteiten
par. 16 Maximum aantal wapens op verlof of jachtakte
par. 17 Vrijstellingen voor vervoer
par. 18 Administratie door de korpschef
par. 19 Aanvraag- en bevoegdheidsdocumenten
par. 20 Onkostenvergoeding
par. 21 Toezicht
par. 22 Overgangs- en slotbepalingen 

BIJLAGE I

Lijst A: Nabootsingen van vuurwapens

BIJLAGE II

 

WET WAPENS EN MUNITIE

par. 1 Algemene bepalingen
par. 2 Erkenning
par. 3 Bepalingen voor wapens van categorie I
par. 4 Binnenkomen en uitgaan van wapens en munitie van de categorieën II en III
par. 5 Vervoer van wapens en munitie van de categorieën II en III
par. 6 Voorhanden hebben en dragen van wapens en munitie van de categorieën II, III en IV
par. 7 Overdracht en verkrijging van wapens en munitie van de categorieën II, III en IV
par. 8 Veiligheidseisen
par. 9 Beroep
par. 10 Bepalingen over de uitvoering van de wet
par. 11 Toezicht en opsporing
par. 12 Strafbepalingen
par. 13 Slotbepaling

BEGRIPPEN WET WAPENS EN MUNITIE

 

 


Besluit Wapens en Munitie

Vervallen na de inwerkingtreding van Staatsblad 579/1995, per 1 januari 1997, wet van 16 november 1995 tot herziening van de Wet wapens en munitie.

 


 

Regeling wapens en munitie

 

1. Begripsbepalingen

Artikel 1

1. In deze regeling wordt verstaan onder:
a. de wet:
de Wet wapens en munitie;
b. de Minister:
de minister van Justitie;
c. de korpschef:
de korpschef, bedoeld in artikel 24 van de Politiewet 1993;
d. jachtakte:
een jachtakte bedoeld in titel III van de Jachtwet, tenzij uitdrukkelijk anders is aangegeven;
e. de bedrijfsruimte van de erkende:
de ruimte waarin de erkende de handelingen, waarop zijn erkenning betrekking heeft, verricht of doet verrichten;
f. buitengewoon opsporingsambtenaar:
de buitengewoon opsporingsambtenaar, bedoeld in artikel 142, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering;
g. schietvereniging:
de vereniging die blijkens de in een notariële akte opgenomen statuten tot doel heeft haar leden in de gelegenheid te stellen de schietsport te beoefenen.

2. Overige in deze regeling voorkomende begrippen hebben dezelfde betekenis als in de wet.

 

2. Nadere omschrijving van wapens

 

Artikel 2

1. In de wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
a. stiletto:
een opvouwbaar mes waarvan het lemmet door een druk-, of vergelijkbaar ontgrendelingsmechanisme zijdelings scharnierend uit het heft wordt gebracht;
b. valmes:
een mes waarvan het lemmet door een druk- of vergelijkbaar ontgrendelingsmechanisme, dan wel door een zwaaibeweging rechtstandig uit het heft wordt gebracht;
c. vlindermes:
een mes waarvan het heft in de lengterichting in tweeën is gedeeld en waarvan het lemmet naar buiten wordt gebracht door elk van de delen van het heft in tegenovergestelde richting zijdelings op te vouwen;
d. vilmes:
een niet-opvouwbaar mes waarvan het heft zeer kort is, haaks op het lemmet staat, en dat is bestemd om bij gebruik in de palm van de hand te worden gehouden, terwijl het lemmet tussen de vingers door naar buiten steekt;
e. ballistisch mes:
een mes waarvan het lemmet, al dan niet tezamen met het heft, door middel van lucht-, gas- of veerdruk rechtstandig uit een geleidingscilinder wordt gedreven;
f. geluiddemper:
een niet in het vuurwapen geïntegreerd, doorgaans aan de loopmond daarvan bevestigd voorwerp dat bestemd of geschikt is om te bewerkstelligen dat het geluid van het afgaan van het schot wordt gedempt;
g. ploertendoder:
een verende of uitschuifbare staaf met een verzwaard uiteinde.

2. Geen wurgstokken in de zin van de wet en de daarop berustende bepalingen zijn voorwerpen die bestemd zijn voor de serieuze beoefening van vechtsporten in verenigingsverband en die gelet op hun constructie of het materiaal waaruit zij zijn vervaardigd niet bestemd zijn om ernstig letsel aan personen toe te brengen.

 

3. Aanwijzing voor bedreiging of afdreiging geschikte voorwerpen

Artikel 3

Als voorwerpen van categorie I, onder 7°, die een ernstige bedreiging van personen kunnen vormen of die zodanig op een wapen gelijken dat zij voor bedreiging of afdreiging geschikt zijn, worden aangewezen:
a. voorwerpen vermeld op lijst a of lijst b van de bij deze regeling behorende bijlage I, alsmede niet in die bijlage genoemde voorwerpen die voor wat betreft hun vorm, afmetingen of kleur daarmee een sprekende gelijkenis vertonen;
b. voorwerpen die voor wat betreft hun vorm, afmetingen en kleur een sprekende gelijkenis vertonen met vuurwapens of met voor ontploffing bestemde voorwerpen;
c. lucht-, gas- en veerdrukwapens die zodanig zijn gewijzigd dat het dragen niet of minder zichtbaar is;
d. stiletto’s, valmessen en vlindermessen waarvan het heft van een stootplaat is voorzien.

 

4. Buitengewoon opsporingsambtenaren

Artikel 4

1. Het bepaalde in artikel 22, eerste lid, 26 eerste lid en 27, eerste lid, van de wet is niet van toepassing op buitengewoon opsporingsambtenaren, voorzover hen het voorschrift is gegeven om gedurende hun dienstuitoefening een wapen en munitie voorhanden te hebben.

2. Het in het eerste lid bedoelde voorschrift wordt verleend:
a. door de minister indien de opsporingsbevoegdheid in het gehele land wordt uitgeoefend;
b. in de overige gevallen: door de procureur-generaal in het ressort waar de opsporingsbevoegdheid wordt uitgeoefend.

3. Het eerste lid geldt uitsluitend gedurende de periode dat de buitengewoon opsporingsambtenaar beschikt over een titel van opsporingsbevoegdheid.

 

Artikel 5

1. Een voorschrift, bedoeld in artikel 4, eerste lid, wordt slechts gegeven indien en voorzolang de noodzaak tot bewapening aannemelijk is en de bekwaamheid van de buitengewoon opsporingsambtenaar in de omgang met het wapen en de munitie is aangetoond.

2. Aan een voorschrift kunnen voorwaarden en beperkingen worden verbonden die betrekking hebben op de veiligheid, de bekwaamheid in de omgang met wapens en munitie, alsmede op de opslag en het vervoer daarvan.

3. Indien aan het voorschrift een beperking is verbonden, geldt de vrijstelling in artikel 4, eerste lid, slechts voorzover het voorschrift reikt.

 

Artikel 6

1. Het voorschrift, bedoeld in artikel 4, eerste lid, kan uitsluitend betrekking hebben op:
a. een korte wapenstok, van een door de minister en de Minister van Binnenlandse Zaken goedgekeurd merk en type;
b. een half-automatisch pistool van het merk Walther, type P5, kaliber 9 x 19 millimeter;
c. munitie van het merk Dynamit Nobel A.G., type Action, model 3, kaliber 9 x 19 millimeter; of
d. andere wapens en munitie dan genoemd onder a tot en met c.

2. Een voorschrift dat betrekking heeft op de in het eerste lid, onder d, bedoelde wapens of munitie wordt door de procureur-generaal slechts verleend nadat daarvoor door de minister voorafgaande schriftelijke toestemming is verleend.

 

5. Overige openbare dienst

 

Artikel 7

Van het verbod van artikel 14, eerste lid, 22, eerste lid, en artikel 26, eerste lid, van de wet wordt vrijstelling verleend aan personen die werkzaam zijn bij het Gerechtelijk Laboratorium of de Divisie Logistiek van het Korps Landelijke Politiediensten, voorzover het doen binnenkomen of uitgaan, het vervoeren of het voorhanden hebben geschiedt uit hoofde van de dienstuitoefening.

 

6. Erkenningen; leeftijd, zedelijk gedrag en vakbekwaamheid

 

Artikel 8

1. De aanvrager of de beheerder, bedoeld in artikel 10, eerste lid, onder a, van de wet is niet jonger dan achttien jaar.

2. De aanvrager of de beheerder, bedoeld in artikel 10, eerste lid onder a, van de wet mag niet met toepassing van artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht in een psychiatrisch ziekenhuis zijn geplaatst, dan wel met toepassing van artikel 37a van het Wetboek van Strafrecht ter beschikking zijn gesteld.

3. De aanvrager of de beheerder, bedoeld in artikel 10, eerste lid onder a, van de wet mag niet binnen de laatste acht jaren bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak zijn veroordeeld wegens overtreding van één of meer bepalingen gesteld bij of krachtens:
a. de Wet van 9 mei 1890 (Stb. 81), houdende verbodsbepalingen tegen het dragen van wapenen;
b. de Vuurwapenwet 1919;
c. de Wet tot wering van ongewenste handwapenen;
d. de Wet wapens en munitie;
e. de artikelen 92 tot en met 110, 115, 116, 121 tot en met 125, 131, 141, 181, 182, 191, 208, 209, 225, 226, 242, 246, 250ter, 282, 282a, 285, 287 tot en met 289, 300, tweede, derde en vierde lid, 301, tweede en derde lid 302, 303, 310, 311, 312, 317, 322, 326, 328, 336, 341, 343 tot en met 345, 350, 359, 360, 357, 381, 385a, 385b, 416, 417, 417bis en 437 tot en met 437quater, van het Wetboek van Strafrecht, alsmede de artikelen van Titel VII van het Tweede Boek, van het Wetboek van Strafrecht;
f. de artikelen 77, 78, 81, 82, 98, tot en met 100, 116, 117, 119 en 120 van het Wetboek van Militair Strafrecht;
g. de Opiumwet.

4. De aanvrager of beheerder, bedoeld in artikel 10, eerste lid, onder a, van de wet mag niet binnen de laatste acht jaren in het buitenland bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak zijn veroordeeld wegens overtreding van één of meer aldaar geldende strafbepalingen, vergelijkbaar met de bepalingen genoemd in het vorige lid.

5. Op de termijnen genoemd in het derde en vierde lid zijn de bepalingen van de Wet op de justitiële documentatie en op de verklaring omtrent het gedrag van overeenkomstige toepassing.

6. Vrijwillige betaling van een geldsom, als bedoeld in artikel 74 van het Wetboek van Strafrecht, wordt voor de toepassing van het derde lid gelijk gesteld met een onherroepelijk geworden uitspraak.

7. Van het bepaalde in het tweede tot en met vierde lid kan de korpschef op verzoek ontheffing verlenen indien de toepassing daarvan kennelijk onredelijk is.

 

Artikel 9

1. De aanvrager of de beheerder, bedoeld in artikel 10, eerste lid, onder a, van de wet dient met gunstig gevolg een examen te hebben afgelegd waarvan de exameneisen en het examenreglement door de minister zijn goedgekeurd.

2. Goedkeuring als bedoeld in het eerste lid wordt in ieder geval verleend aan:
a. het Vakexamen voor de handel in wapens en munitie van de Leidsche Onderwijs Instellingen;
b. het Examen inzake vakbekwaamheid voor de detailhandel in vuurwapens en munitie van de Nederlandse Vereniging voor de Wapenhandel, voor zover dat examen voor 1 januari 1989 is afgelegd.

3. De minister kan, al dan niet tijdelijk, gehele of gedeeltelijke ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid. Aan de ontheffing kunnen voorwaarden en beperkingen worden verbonden.

 

Artikel 10

Artikel 9, eerste lid, van deze regeling is niet van toepassing, indien de aangevraagde erkenning, bedoeld in artikel 10 van de wet, bedrijven betreft waarin:
a. geen andere onder de wet vallende voorwerpen dan noodsignaalmiddelen worden hersteld of verhandeld, hieronder mede verstaan het verhandelen van bijbehorende munitie;
b. uitsluitend wapens worden gegraveerd of geblauwd, dan wel aan een andere oppervlaktebehandeling worden onderworpen;
c. slechts lucht-, gas- of veerdrukwapens, uitsluitend bestemd en geschikt voor de paintballsport, worden verhandeld; of
d. uitsluitend munitie van categorie III wordt verhandeld, en die op 26 september 1996 in het bezit waren van een daartoe strekkende erkenning.

 

7. Erkenningen; beveiliging bedrijfsruimte

 

Artikel 11

1. De bedrijfsruimte van de erkende:
a. is niet in gebruik als woonruimte;
b. is deugdelijk afsluitbaar en is voorzien van een alarminstallatie;
c. bevat een deugdelijk afsluitbare bergruimte; en
d. is niet toegankelijk voor publiek, tenzij daar tevens toezichthoudend personeel aanwezig is.

2. Het bepaalde in het eerste lid, onder a en b, is niet van toepassing op de bedrijfsruimte van de erkende, bedoeld in artikel 10, eerste lid, onder a en b.

3. In de bedrijfsruimte van de erkende worden vuistvuurwapens niet uitgestald op een plaats die vanaf de openbare weg zichtbaar is.

4. Indien in de bedrijfsruimte van de erkende geen toezichthoudend personeel aanwezig is, worden vuistvuurwapens opgeslagen in de bergruimte, bedoeld in het eerste lid onder c.

5. Onverminderd het bepaalde in de voorgaande leden voldoet de bedrijfsruimte van de erkende die wapens van categorie II vervaardigt, transformeert, in de uitoefening van zijn bedrijf uitwisselt, verhuurt of anderszins ter beschikking stelt, herstelt of verhandelt, aan de veiligheidseisen die zijn gesteld in bijlage IV bij deze regeling.

 

8. Erkenningen; registers

 

Artikel 12

1. De erkenninghouder of de in het bewijs van erkenning genoemde beheerder houdt een doorlopend register bij waarin alle door deze onder enige titel verkregen of overgedragen wapens en munitie, onderdelen en hulpstukken als bedoeld in artikel 3 van de wet daaronder mede begrepen, worden aangetekend, met uitzondering van patroonhouders en magazijnen, lucht-, gas- en veerdrukwapens van categorie IV en van die wapens of munitie waarvoor ingevolge één van de artikelen 18, 19, 20, 21, en 22 een vrijstelling geldt.

2. Het in het eerste lid genoemde register bestaat uit de volgende afzonderlijke registraties:
a. een registratie betreffende het inkomen van voor de handel bestemde wapens;
b. een registratie het inkomen van voor de handel bestemde munitie;
c. een registratie betreffende het uitgaan van voor de handel bestemde wapens;
d. een registratie betreffende het uitgaan van voor de handel bestemde munitie;
e. een registratie betreffende in bewaring of ter reparatie gegeven wapens en munitie.

3. De in het tweede lid on a genoemde registratie bevat kolomsgewijs en achtereenvolgens: het volgnummer, de datum van ontvangst, het aantal, een omschrijving van het wapen met vermelding van fabrikaat, type, kaliber en nummer, de naam en het adres van degene die heeft geleverd, alsmede de soort, het nummer en de afgevende instantie van het document waaruit de bevoegdheid blijkt van degene die heeft geleverd.

4. De in het tweede lid onder b genoemde registratie bevat kolomsgewijs en achtereenvolgens: het volgnummer, de datum van ontvangst, de hoeveelheid, een omschrijving van de munitie met vermelding van fabrikaat, type en kaliber, de naam en het adres van degene die heeft geleverd, alsmede de soort, het nummer en de afgevende instantie van het document waaruit de bevoegdheid blijkt van degene die heeft geleverd.

5. De in het tweede lid onder c genoemde registratie bevat kolomsgewijs en achtereenvolgens: het volgnummer, een verwijzing naar het volgnummer waaronder het wapen in de in het tweede lid onder a bedoelde registratie staat vermeld, de datum van overdracht, het aantal, een omschrijving van het wapen met vermelding van fabrikaat, type, kaliber en nummer, de naam en het adres van degene aan wie het wapen wordt overgedragen, de soort, het nummer en de afgevende instantie van het document waaruit de bevoegdheid blijkt van degene aan wie het wapen wordt overgedragen, alsmede, in gevallen waarin een verlof tot verkrijging vereist is, het nummer van dit verlof en de instantie die het heeft afgegeven.

6. De in het tweede lid onder d genoemde registratie bevat kolomsgewijs en achtereenvolgens: het volgnummer, de hoeveelheid, een omschrijving van de munitie met vermelding van fabrikaat, type en kaliber, de naam en het adres van degene aan wie de munitie wordt overgedragen, alsmede de soort, het nummer en de afgevende instantie van het document waaruit de bevoegdheid blijkt van degene aan wie wordt overgedragen.

7. De in het tweede lid onder e genoemde registratie bevat kolomsgewijs en achtereenvolgens: het volgnummer, de datum van ontvangst, het aantal, een omschrijving van het wapen met vermelding van fabrikaat, type, kaliber en nummer, een omschrijving van de munitie met vermelding van fabrikaat, type en kaliber, de naam en het adres van degene die in bewaring of in reparatie heeft gegeven, de soort, het nummer en de afgevende instantie van het document waaruit de bevoegdheid blijkt van degene die in bewaring of in reparatie heeft gegeven, gegevens betreffende de doorgifte van het wapen aan degene die het wapen in reparatie of bewaring heeft gegeven.

8. De erkenninghouder of de in het bewijs van erkenning genoemde beheerder verstrekt voor de zevende dag van elke kalendermaand aan de korpschef een door hem per bladzijde ondertekende en gedateerde kopie dan wel, voorzover het een geautomatiseerd te verwerken registratie betreft, een uitdraai van het gedeelte van elk van de in het tweede lid onder a t/m d genoemde registraties, dat betrekking heeft op de voorgaande kalendermaand, onder gelijktijdige afgifte van de door hem in die periode ingenomen verloven tot verkrijging. Op verzoek van de korpschef overlegt hij tevens maandelijks een kopie dan wel, voorzover het een geautomatiseerd te verwerken registratie betreft, een uitdraai van het desbetreffende gedeelte van de in het tweede lid onder e genoemde registratie.

9. De erkenninghouder of de in het bewijs van erkenning genoemde beheerder die handelt in lucht-, gas-, of veerdrukwapens van categorie IV, patroonhouders of -magazijnen bedoeld in artikel 18, onder g, van deze regeling, stroomstootwapens bedoeld in artikel 21, van deze regeling, of in noodsignaalmiddelen een register waarin kolomsgewijs en achtereenvolgens wordt aangetekend: de datum van overdracht, het aantal, het fabrikaat en type van de overgedragen voorwerpen, de naam en het adres van degene aan wie wordt overgedragen, alsmede het soort en nummer van diens legitimatiebewijs. De in dit register opgenomen gegevens blijven tenminste gedurende vijf jaren bewaard.

 

Artikel 13

Bij verkrijging van wapens van categorie III van personen die een verlof tot het voorhanden hebben als bedoeld in artikel 28 van de wet bezitten, dan wel op grond van artikel 26, tweede lid, van de wet voor de jacht bestemde wapens voorhanden mogen hebben, verstrekt de erkende, dan wel de beheerder, bedoeld in artikel 9, derde lid, van de wet, een ontvangstbewijs overeenkomstig het in bijlage 3 bij deze wet opgenomen model.

 

9. Vrijstelling van de erkenningsplicht

 

Artikel 14

Van het verbod in artikel 9, eerste lid, van de wet wordt vrijstelling verleend voor het vervaardigen, transformeren of in de uitoefening van een bedrijf uitwisselen, verhuren of anderszins ter beschikking stellen, herstellen, beproeven of verhandelen van wapens van categorie IV onder 1°, 2°, 3° en 5°.

 

Artikel 15

1. Van het verbod in artikel 9, eerste lid, van de wet wordt vrijstelling verleend voor het in de uitoefening van een bedrijf ter beschikking stellen van lucht-, gas- en veerdrukwapens van categorie IV, onder 4°, aan bezoekers van erkende kermissen.

2. De vrijstelling in het eerste lid geldt slechts voor:
a. kermisexploitanten die tijdens de erkende kermis een toegestane attractie exploiteren;
b. gedurende de openingstijden van die kermis; en
c. op het terrein van de kermis in de onmiddellijke nabijheid van de attractie.

 

Artikel 16

1. Van het verbod in artikel 9, eerste lid, van de wet wordt vrijstelling verleend voor het ter beschikking stellen van lucht-, gas- en veerdrukwapens van categorie IV, onder 4°, aan bezoekers van braderieën, rommelmarkten, jaarmarkten, fancy-fairs en soortgelijke evenementen.

2. De vrijstelling in het eerste lid geldt slechts:
a. voor personen die voorafgaande schriftelijke toestemming van de korpschef hebben om de attractie te exploiteren, welke toestemming wordt onthouden of ingetrokken indien geen redelijke maatregelen ter voorkoming van letsel en schade zijn getroffen, dan wel indien misbruik is te vrezen,
b. gedurende de openingstijden van het in het eerste lid bedoelde evenement,
c. op het terrein van het evenement in de onmiddellijke nabijheid van de attractie.

Artikel 17

Van het verbod in artikel 9, eerste lid, van de wet wordt vrijstelling verleend voor het vervaardigen en transformeren van munitie, voor zover het gaat om herladen:
a. voor eigen gebruik
1° door personen die houder zijn van een jachtakte; of
2° door personen die houder zijn van een verlof tot het voorhanden hebben van wapens en munitie, voor zover het betreft munitie die kan worden afgeschoten door middel van een vuurwapen, tot het voorhanden hebben waarvan die personen gerechtigd zijn;
b. zonder winstoogmerk door een lid van een schietvereniging ten behoeve van andere leden van die vereniging, voor zover:
1° dit lid daartoe door het bestuur van de vereniging schriftelijk is aangewezen, terwijl van die aanwijzing door het bestuur schriftelijk kennis is gegeven aan de korpschef binnen wiens regio het vervaardigen of transformeren plaatsvindt; en
2° dit lid geen andere munitie vervaardigt of transformeert dan die, welke kan worden afgeschoten door middel van een vuurwapen, tot het voorhanden hebben waarvan hij is gerechtigd, behoudens de gevallen waarin door de korpschef voor dit doeleinde op verzoek van het bestuur van de vereniging een afzonderlijk verlof tot het voorhanden hebben van munitie aan het lid is verleend.

 

10. Vrijstelling voor vuurwapens en munitie

 

Artikel 18

Onverminderd het bepaalde in artikel 3 van deze regeling wordt van het verbod in artikel 14, eerste lid, 22, eerste lid, 26, eerste lid, en 31, eerste lid van de wet vrijstelling verleend voor het doen binnenkomen of uitgaan, vervoeren, voorhanden hebben en overdragen van:
a. vuurwapens die voor gebruik als zodanig ongeschikt zijn gemaakt op de wijze, beschreven in bijlage II bij deze regeling;
b. vuurwapens in de vorm van geweren, revolvers, pistolen en combinatiewapens die zijn vervaardigd vóór 1 januari 1945 en die ontworpen zijn om te worden geladen:
1° door de loopmond, voorzover het revolvers betreft de voorzijde van de cilinder daaronder mede begrepen, met losse kogels en los buskruit; of
2° met eenheidspatronen, met uitzondering van die welke tot ontbranding worden gebracht door middel van een centraalvuursysteem of door middel van een randvuursysteem en die van het kaliber .22 zijn;
c. vuurwapens in de vorm van geweren, hetzij enkelschots, hetzij meerschots, die:
1° vóór 1 januari 1870 zijn vervaardigd of getransformeerd, en die
2° zijn ingericht voor het verschieten van eenheidspatronen waarvan de voortdrijvende lading bestaat uit zwart buskruit;
d. kennelijk gebruikte lege patroon- en granaathulzen bestemd voor dan wel deel uitmakend van een verzameling;
e. munitie en onderdelen van munitie van categorie II, uitsluitend voor de houders van een verlof tot het voorhanden hebben van munitie van categorie III en vermeld op dit verlof, voorzover de munitie of onderdelen van munitie passen binnen de op dit verlof omschreven specialisatie en voorzover munitie met een kaliber boven de 12.7 mm (.50) niet voorzien is van brisante ladingen en munitie met een kaliber boven de 19 mm bovendien geen voortdrijvende ladingen bevat;
f. voorlaadkanonnen, gegoten vóór 1 januari 1870 en voorzien van een zundgat voor lontontsteking.
g. patroonmagazijnen en patroonhouders voorzover het personen betreft die bevoegd zijn de wapens of de munitie waarvoor deze voorwerpen bestemd zijn voorhanden te hebben.

 

Artikel 19

1. Van het verbod van artikel 14, eerste lid, het verbod van artikel 22, eerste lid, en het verbod van artikel 26, eerste lid, van de wet, wordt vrijstelling verleend voor bij schiethamers behorende munitie.

2. De vrijstelling ingevolge het eerste lid geldt slechts voor de munitie die behoort bij schiethamers waarvoor een certificaat van goedkeuring als bedoeld in artikel 4 van de Wet op de gevaarlijke werktuigen (Stb. 1952, 104) is afgegeven.

 

Artikel 20

1. Van het verbod van artikel 14, eerste lid, artikel 22, eerste lid, en artikel 26, eerste lid, van de wet, wordt vrijstelling verleend voor het doen binnenkomen of uitgaan, vervoeren en voorhanden hebben van munitie, bestemd voor wapens die het karakter dragen van oudheden of replica’s daarvan, voorzover deze munitie bestaat uit ronden loden kogels.

2. Van het verbod van artikel 14, eerste lid, artikel 22, eerste lid, en artikel 26, eerste lid, van de wet wordt vrijstelling verleend aan houders van een jachtakte voor het doen binnenkomen en uitgaan, voorhanden hebben en vervoeren van metallisch lood bevattende hagelpatronen buiten het veld zoals bedoeld in artikel 1 van de Jachtwet.

 

11. Vrijstelling voor stroomstootwapens en noodsignaalmiddelen

 

Artikel 21

1. Van het verbod van artikel 14, eerste lid, artikel 22, eerste lid, artikel 26, eerste lid en artikel 27 eerste lid, van de wet, wordt vrijstelling verleend voor het doen binnenkomen of uitgaan, vervoeren, voorhanden hebben en dragen van voorwerpen waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht, aan personen die zich bezighouden met de beroepsmatige uitoefening van de veehouderij, het transport van vee, of de medische behandeling daarvan.

2. De vrijstelling in het eerste lid geldt voorzover het dragen betreft uitsluitend op het moment dat de in het eerste lid genoemde activiteiten daadwerkelijk plaatsvinden.

 

Artikel 22

1. Van het verbod van artikel 14, eerste lid, 22, eerste lid, 26, eerste lid en 27, eerste lid, van de wet wordt vrijstelling verleend voor het doen binnenkomen of uitgaan, vervoeren, voorhanden hebben dragen van noodsignaalmiddelen en de daarbij behorende lichtsignaal- of rooksignaalpatronen door personen van 18 jaar of ouder.

2. De vrijstelling ingevolge het eerste lid geldt slechts indien:
1° de noodsignaalmiddelen
a. van een kleiner kaliber zijn dan kaliber 12 (18,2 mm);
b. uitsluitend geschikt zijn voor het verschieten van noodsignaalmunitie;
c. zijn vervaardigd van kunststof of lichtmetaal;
d. niet de vorm hebben van een geweer, pistool of revolver;
e. door middel van gravering zijn voorzien van de postcode en het huisnummer van de eigenaar; en
2° de in het eerste lid genoemde handelingen in directe relatie staan tot het vergroten van de veiligheid aan boord van een vaartuig.

 

Artikel 23

1. Van het verbod van artikel 14, eerste lid, van de wet, wordt vrijstelling verleend aan in het buitenland wonende personen van 18 jaar en ouder die met hun vaartuig een vaste ligplaats in Nederland hebben, voor het doen binnenkomen of uitgaan van andere noodsignaalmiddelen dan bedoeld in het eerste lid.

2. De vrijstelling ingevolge het eerste lid geldt slechts voor personen die de meegevoerde noodsignaalmiddelen in Nederland krachtens een verlof voorhanden mogen hebben.

 

Artikel 24

Van het verbod in artikel 22, eerste lid, van de wet, wordt vrijstelling verleend voor het vervoeren van andere noodsignaalmiddelen dan bedoeld in artikel 22, tweede lid, aan de door de minister van Verkeer en Waterstaat aangewezen ambtenaren van de Vaarwegmarkeringsdienst van het Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken van het ministerie van Verkeer en Waterstaat.

 

Artikel 25

Van het verbod in artikel 26, eerste lid, van de wet, wordt vrijstelling verleend voor het voorhanden hebben van andere noodsignaalmiddelen dan bedoeld in artikel 22, tweede lid, aan zeeverkeersambtenaren van het Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken van het ministerie van Verkeer en Waterstaat, in de daartoe door de minister van Verkeer en Waterstaat aangewezen zeeverkeersposten.

 

12. Vrijstelling voor wapens van categorie IV

 

Artikel 26

1. Van het verbod in artikel 26, vijfde lid, van de wet wordt vrijstelling verleend voor het voorhanden hebben van degens, lucht-, gas-, en veerdrukwapens van categorie IV, alsmede van kruisbogen, aan personen die de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt, voor de beoefening van sporten in verenigingsverband.

2. De vrijstelling ingevolge het eerste lid geldt slechts voor personen die door middel van een bewijs van lidmaatschap kunnen aantonen lid te zijn van een vereniging waarbinnen de sportbeoefening met behulp van een of meer van de in het eerste lid bedoelde voorwerpen plaatsvindt.

3. Voorzover het lucht-, gas- of veerdrukwapens betreft geldt, in afwijking van het tweede lid, de vrijstelling in het eerste slechts voor:
a. personen die door middel van een bewijs van lidmaatschap kunnen aantonen ten minste drie maanden lid te zijn van een schietvereniging, zoals bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, van deze regeling;
b. lucht-, gas- en veerdrukwapens die zijn toegelaten in het Schiet- en wedstrijdreglement van de Koninklijke Nederlandse Schutters Asociatie.

 

Artikel 27

1. Van het verbod van artikel 31, vierde lid, van de wet wordt vrijstelling verleend voor het overdragen aan personen die de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt van degens, lucht-, gas-, en veerdrukwapens van categorie IV, en van kruisbogen, een en ander met het oog op in verenigingsverband beoefende sporten.

2. De vrijstelling ingevolge het eerste lid geldt voorzover het lucht-, gas-, of veerdrukwapens betreft uitsluitend indien:
a. de persoon aan wie de in het eerste lid bedoelde voorwerpen worden overgedragen een verklaring, die niet ouder is dan veertien dagen, van het bestuur van de vereniging overlegt, waaruit blijkt dat hij tenminste 3 maanden lid is van een schietvereniging, zoals bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, van deze regeling;
b. het betreft lucht-, gas- en veerdrukwapens die zijn toegelaten in het Schiet- en wedstrijdreglement van de Koninklijke Nederlandse Schutters Asociatie; en
c. de onder a bedoelde verklaring door degene die het wapen overdraagt in ontvangst wordt genomen, welke verklaring, nadat de datum van overdracht daarop door hem is aangetekend, tenminste vijf jaar na de overdracht van het wapen wordt bewaard.

3. Buiten het geval bedoeld in het tweede lid geldt de vrijstelling in het eerste lid slechts indien:
a. de persoon aan wie de in het eerste lid bedoelde voorwerpen worden overgedragen een verklaring, die niet ouder is dan veertien dagen, van het bestuur van de vereniging overlegt waaruit blijkt dat:
1° die vereniging de serieuze sportbeoefening met een of meer van het over te dragen voorwerp tot doel heeft; en
2° de in het eerste lid bedoelde persoon lid is van die vereniging; en
b. de onder a bedoelde verklaring door degene die het wapen overdraagt in ontvangst wordt genomen, welke verklaring, nadat de datum van overdracht daarop door hem is aangetekend, tenminste vijf jaar na de overdracht van het wapen wordt bewaard.

 

Artikel 28

1. Van het verbod in artikel 27, eerste lid, van de wet wordt vrijstelling verleend voor het dragen van degens, lucht-, gas-, en veerdrukwapens van categorie IV, alsmede van kruisbogen op voor het publiek toegankelijke plaatsen, met uitzondering van de openbare weg.

2. De vrijstelling ingevolge het eerste lid geldt uitsluitend:
a. voor personen die bevoegd zijn de wapens voorhanden te hebben;
b. voor de beoefening van sporten in verenigingsverband ten behoeve waarvan voorafgaande schriftelijke toestemming door de korpschef is verleend, welke toestemming wordt onthouden of ingetrokken indien geen redelijke maatregelen ter voorkoming van letsel en schade zijn getroffen, dan wel indien misbruik is te vrezen;
c. gedurende de tijden waarop het sportevenement plaatsvindt;
d. op het terrein van het evenement in de onmiddellijke nabijheid van de plaats waar de sport daadwerkelijk wordt beoefend.

 

Artikel 29

Van het verbod van artikel 27, eerste lid, van de wet wordt vrijstelling verleend voor het dragen lucht-, gas- en veerdrukwapens van categorie IV aan personen aan wie deze overeenkomstig artikel 15 of artikel 16 van deze regeling ter beschikking worden gesteld. Artikel 15, tweede lid, onder b en c, en artikel 16, tweede lid, onder b en c, van deze regeling zijn van overeenkomstige toepassing.

 

13. Vrijstelling voor ceremoniële wapens, optochten en studentenweerbaarheidsverenigingen

 

Artikel 30

1. Van het verbod van artikel 27, eerste lid, van de wet, wordt vrijstelling verleend voor het dragen van een wapen van categorie IV, aan personen ten aanzien van wie het wapen deel uitmaakt van hun officiële ceremonieel tenue.

2. De vrijstelling in het eerste lid geldt uitsluitend op de tijdstippen dat de ambtskleding of het officiële ceremonieel tenue daadwerkelijk wordt gedragen.

 

Artikel 31

1. Van het verbod van artikel 27, eerste lid, van de wet, wordt vrijstelling verleend voor het in een optocht meevoeren van wapens van categorie III of IV.

2. De vrijstelling ingevolge het eerste lid geldt slechts indien:
a. de wapens worden meegevoerd door personen die op grond van de wet bevoegd zijn die wapens voorhanden te hebben, en
b. de burgemeester in de gemeente waar de optocht wordt gehouden schriftelijk heeft verklaard tegen het meevoeren van de in de verklaring omschreven wapens geen bedenkingen te hebben.

 

Artikel 32

1. Van het verbod van artikel 27, eerste lid, van de wet, wordt vrijstelling verleend aan door de Minister van Defensie erkende studentenweerbaarheidsverenigingen voor het dragen van wapens van categorie III, welke door de krijgsmacht ter beschikking zijn gesteld en van wapens van categorie IV, onder 2°.

2. De vrijstelling ingevolge het eerste lid geldt slechts indien:
a. in uniform gekleed en in onderling verband wordt opgetreden tot het verrichten van eerbetoon, het deelnemen aan een optocht of een afstandsmars dan wel het oefenen voor een van deze gelegenheden;
b. voorzover vuurwapens worden gedragen, de vereniging op grond van een verlof bevoegd is die vuurwapens voorhanden te hebben; en
c. de Minister van Defensie voor het dragen van de ter beschikking gestelde wapens tijdens het onder a bedoelde optreden toestemming heeft verleend, en de burgemeester in de gemeente waar wordt opgetreden daartegen geen bedenkingen heeft.

 

14. Vrijstelling voor schepen en luchtvaartuigen

 

Artikel 33

Van het verbod van artikel 14, eerste lid, van de wet, wordt vrijstelling verleend voor het aan boord van een Nederlands schip of luchtvaartuig doen uitgaan en binnenkomen van wapens van categorie III en de bijbehorende munitie die behoren tot de uitrusting van dat schip of luchtvaartuig en die krachtens een verlof aan boord voorhanden gehouden mogen worden.

 

Artikel 34

1. Van het verbod van artikel 14, eerste lid, van de wet, wordt vrijstelling verleend voor de doorvoer van wapens en munitie die behoren tot de uitrusting van een buitenlands schip dan wel tot de persoonlijke bezittingen van de gezagvoerder of de andere bemanningsleden.

2. De vrijstelling ingevolge het eerste lid geldt slechts voor:
a. wapens en munitie die aan boord van het schip blijven en die onder douaneverzegeling worden gehouden; en
b. wapens van categorie III en de bijbehorende munitie die aan boord van het schip blijven en die buiten douaneverzegeling worden gelaten, voor zover zulks noodzakelijk is voor de beveiliging van het schip, de opvarenden of de lading, dan wel voor de handhaving van de orde aan boord van het schip.

 

Artikel 35

1. Van het verbod van artikel 14, eerste lid, van de wet, wordt vrijstelling verleend voor de doorvoer van wapens en munitie die als vrachtgoederen aan boord van een zeeschip worden aangevoerd en die zonder lossing of overlading, binnen veertien dagen na de aankomst van het schip in de haven van bestemming weer over zee worden weggevoerd.

2. De vrijstelling ingevolge het eerste lid geldt slechts indien:
a. de gezagvoerder onmiddellijk na de aankomst van het schip in elke Nederlandse haven, waar ligplaats gekozen wordt, van de aanwezigheid aan boord van de wapens en munitie schriftelijk kennis geeft aan de korpschef; en
b. de wapens en munitie onder douaneverzegeling worden gehouden.

 

Artikel 36

1. Van het verbod van artikel 14, eerste lid, van de wet, wordt vrijstelling verleend voor de doorvoer van wapens en munitie die behoren tot de uitrusting van een buitenlands burgerlijk lijn- of charter vliegtuig of tot de uitrusting dan wel persoonlijke bezittingen van de gezagvoerder of de andere bemanningsleden.

2. De vrijstelling ingevolge het eerste lid geldt slechts in geval van een landing op de luchthaven Schiphol, Rotterdam, Eelde of Maastricht en indien de gezagvoerder de wapens en munitie:
a. bij een oponthoud van drie dagen of korter, in een afgesloten bergplaats aan boord van het vliegtuig houdt, of
b. bij een oponthoud langer dan drie dagen, in bewaring geeft aan de Commandant van de op de luchthaven gestationeerde afdeling of onderafdeling van het District Koninklijke marechaussee Luchtvaart.

 

Artikel 37

1. Van het verbod van artikel 14, eerste lid, van de wet, wordt vrijstelling verleend voor de doorvoer van wapens en munitie die als vrachtgoederen aan boord van een burgerlijk lijn- of chartervliegtuig uit het buitenland worden aangevoerd op een internationale luchthaven en vandaar binnen zeven dagen na de landing per vliegtuig naar het buitenland worden weggevoerd.

2. De vrijstelling ingevolge het eerste lid geldt slechts indien:
a. de gezagvoerder onmiddellijk na de landing van het vliegtuig van de aanwezigheid aan boord van de wapens en munitie schriftelijk kennis geeft aan de Commandant van de op de luchthaven gestationeerde afdeling of onderafdeling van het District Koninklijke marechaussee Luchtvaart, indien aanwezig, of anders aan de korpschef, zo nodig door tussenkomst van de douane; en
b. de wapens en munitie, in het geval dat die tijdens het oponthoud worden gelost of overgeladen en niet onmiddellijk naar het buitenland worden weggevoerd, op de luchthaven in een inrichting voor douaneopslag worden opgeslagen.

3. In het geval dat de wapens of munitie na de landing van het vliegtuig worden gelost of overgeladen, geldt de vrijstelling ingevolge het eerste lid bovendien slechts indien ten genoegen van degene aan wie ingevolge het tweede lid, onder a, schriftelijk kennis is gegeven, is aangetoond dat de overheid van het land van bestemming geen bedenkingen heeft tegen de invoer van die wapens en munitie.

 

Artikel 38

1. Van het verbod van artikel 14, eerste lid, van de wet, wordt vrijstelling verleend voor de doorvoer van vuurwapens van categorie III, die zodanig zijn verpakt dat zij niet voor onmiddellijk gebruik kunnen worden aangewend, alsmede voor doorvoer van de daarbij behorende munitie door passagiers van burgerlijke lijn- of chartervliegtuigen, die voor een kort oponthoud landen op een Nederlandse internationale luchthaven.

2. De vrijstelling ingevolge het eerste lid geldt slechts indien
a. de gezagvoerder onmiddellijk na de landing van het vliegtuig van de aanwezigheid aan boord van de wapens en munitie schriftelijk kennis geeft aan de Commandant van de op de luchthaven gestationeerde afdeling of onderafdeling van het District Koninklijke marechaussee Luchtvaart, indien aanwezig, of anders aan de korpschef, zo nodig door tussenkomst van de douane; en
b. de wapens en munitie tijdens het oponthoud op de luchthaven in een afgesloten en voor de passagiers niet toegankelijke bergplaats aan boord van het vliegtuig worden gehouden, tenzij zij moeten worden overgebracht naar een ander vliegtuig, waarmee de luchtreis wordt voortgezet.

 

15. Vrijstellingen sportschutters en jagers voor buitenlandse activiteiten

 

Artikel 39

1. Van het verbod van artikel 14, eerste lid en 22, eerste lid van de wet, wordt vrijstelling verleend aan de houder van een geldige jachtakte, voor zover het betreft het ter beoefening door hem van de jacht doen uitgaan of binnenkomen, alsmede vervoeren, van de in die jachtakte omschreven jachtgeweren, die zodanig zijn verpakt dat zij niet voor onmiddellijk gebruik kunnen worden aangewend, alsmede voor ten hoogste 1000 patronen voor die geweren tezamen.

2. De vrijstelling ingevolge het eerste lid geldt voor de houder van een jachtakte als bedoeld in artikel 16a van de Jachtwet vanaf de zevende dag vóór tot en met de zevende dag ná het tijdvak waarvoor die jachtakte geldig is.

3. Voor ingezetenen van één van de bij de Europese Unie aangesloten lidstaten geldt de vrijstelling slechts indien zij beschikken over een door de autoriteiten in die lidstaat afgegeven Europese vuurwapenpas waarop de wapens zijn vermeld.

 

Artikel 40

1. Van het verbod van artikel 14, eerste lid en artikel 22, eerste lid, van de wet wordt vrijstelling verleend ten behoeve van doorvoer, anders dan per vliegtuig, van jachtgeweren en daarbij behorende munitie, die zodanig zijn verpakt dat zij niet voor onmiddellijk gebruik kunnen worden aangewend.

2. Voor ingezetenen van één van de bij de Europese Unie aangesloten lidstaten geldt de vrijstelling ingevolge het eerste en tweede lid slechts indien zij beschikken over een door de autoriteiten in die lidstaat afgegeven Europese vuurwapenpas waarop de wapens zijn vermeld.

 

Artikel 41

1. Van het verbod van artikel 14, eerste lid, van de wet, wordt vrijstelling verleend aan in het buitenland wonende sportschutters, voor het doen binnenkomen of uitgaan van vuurwapens van categorie III, die zodanig zijn verpakt dat zij niet voor onmiddellijk gebruik kunnen worden aangewend, alsmede van ten hoogste 1000 patronen voor die vuurwapens tezamen.

2. Van het verbod van artikel 22, eerste lid en artikel 26 eerste lid, van de wet wordt vrijstelling verleend aan in het buitenland wonende sportschutters voor het vervoer en het voorhanden hebben van vuurwapens en munitie van categorie III.

3. De vrijstelling ingevolge het eerste en tweede lid geldt slechts
a. voor sportschutters die blijkens een schriftelijke uitnodiging of verklaring van een Nederlandse schietvereniging gedurende een daarin vermeld tijdvak in Nederland de schietsport gaan beoefenen of hebben beoefend en die in het land van herkomst bevoegd zijn de meegebrachte vuurwapens of munitie voorhanden te hebben;
b. vanaf de tweede dag voor tot en met de tweede dag na de in het tweede lid bedoelde uitnodiging of verklaring vermelde tijdvak.

4. Voor ingezetenen van één van de bij de Europese Unie aangesloten lidstaten geldt de vrijstelling ingevolge het eerste en tweede lid slechts indien zij beschikken over een door de autoriteiten in die lidstaat afgegeven Europese vuurwapenpas waarop de wapens zijn vermeld.

 

Artikel 42

1. Van het verbod van artikel 14, eerste lid, van de wet, wordt vrijstelling verleend aan in Nederland wonende sportschutters voor het doen binnenkomen of uitgaan van vuurwapens van categorie III die zodanig zijn verpakt dat zij niet voor onmiddellijk gebruik kunnen worden aangewend, alsmede van ten hoogste 1000 patronen voor die vuurwapens tezamen.

2. De vrijstelling ingevolge het eerste lid geldt slechts voor de sportschutters die:
a. blijkens een schriftelijke uitnodiging of verklaring van een schietvereniging in het buitenland de schietsport gaan beoefenen dan wel hebben beoefend, en
b. de meegevoerde vuurwapens en munitie in Nederland krachtens een verlof voorhanden mogen hebben.

 

16. Maximum aantal wapens op verlof of jachtakte

 

Artikel 43

1. Houders van een verlof tot het voorhanden hebben, zoals bedoeld in artikel 28, eerste lid, van de wet, mogen ten hoogste vijf wapens voorhanden hebben.

2. Houders van een jachtakte, mogen ten hoogste zes wapens voorhanden hebben.

3. Het eerste lid en tweede lid is niet van toepassing op houders van een verlof tot het voorhanden hebben onderscheidenlijk een jachtakte die aantonen dat zes, respectievelijk zeven, of meer wapens voor hen onontbeerlijk zijn voor de beoefening van de schietsport, onderscheidenlijk de jacht.

 

17. Vrijstellingen voor vervoer

 

Artikel 44

1. Van het verbod van artikel 22, eerste lid, van de wet wordt vrijstelling verleend aan sportschutters en jagers voor het vervoeren van wapens en munitie die zij gerechtigd zijn voorhanden te hebben.

2. De vrijstelling in het eerste lid geldt uitsluitend:
a. voor het vervoeren tussen de woning en de schietbaan, de erkende wapenhandelaar en, na daaraan voorafgaande toestemming van de politie, het bureau van politie, alsmede, voorzover het jagers betreft, het jachtveld; en
b. langs de weg en binnen het tijdsbestek welke redelijkerwijs voor het vervoer geboden zijn.

 

Artikel 45

1. Van het verbod van artikel 22, eerste lid van de wet wordt voor het vervoeren van wapens en munitie vrijstelling verleend aan personen die in de uitoefening van een beroep of bedrijf zaken vervoeren.

2. De vrijstelling in het eerste lid geldt slechts:
a. indien en voorzover het vervoer plaats vindt in opdracht van degene die bevoegd is de wapens en de munitie voorhanden te hebben en te vervoeren;
b. indien de ontvanger bevoegd is de wapens en de munitie voorhanden te hebben; en
c. voorzover uit tijdens het vervoer aanwezige documenten blijkt dat aan de in het eerste lid, alsmede aan de in dit lid onder a en b genoemde voorwaarden is voldaan.

 

Artikel 46

1. Van het verbod van artikel 22, eerste lid van de wet wordt voor het vervoeren van wapens en munitie vrijstelling verleend aan personen in dienst van houders van een erkenning, zoals bedoeld in artikel 9 van de wet.

2. De vrijstelling in het eerste lid geldt slechts indien:
a. het wapens of munitie betreft waarop de erkenning betrekking heeft;
b. het vervoer plaatsvindt in opdracht van de erkenninghouder, dan wel de beheerder in het bedrijf waaraan de erkenning is verleend;
c. het vervoer noodzakelijk is voor de goede uitvoering van de handelingen waarop de erkenning betrekking heeft;
d. de erkenninghouder, onderscheidenlijk de beheerder bevoegd is de wapens en de munitie te vervoeren; en
e. uit tijdens het vervoer aanwezige documenten blijkt dat aan de in het eerste lid, alsmede aan de in dit lid onder a tot en met d genoemde voorwaarden is voldaan.

 

18. Administratie door de korpschef

 

Artikel 47

1. De korpschef bewaart in afzonderlijke door hem te voeren administraties kopieën van:
a. de door hem uitgereikte verloven tot het voorhanden hebben van wapens en munitie van categorie III, jachtakten, erkenning en consenten; en
b. alle documenten betreffende de door andere autoriteiten verleende bevoegdheid tot het voorhanden hebben van wapens of munitie aan in zijn ambtsgebied wonende personen.

2. De korpschef registreert de naam, het adres en de woonplaats van de in zijn ambtsgebied wonende personen die bevoegd zijn een vuurwapen voorhanden te hebben in een bestand.

3. De korpschef zendt, in geval van verhuizing binnen Nederland van in zijn ambtsgebied wonende personen die bevoegd zijn wapens of munitie voorhanden te hebben, de op hen betrekking hebbende kopieën, bedoeld in het eerste lid, onverwijld aan de korpschef in de politieregio waarbinnen de nieuwe woonplaats is gelegen.

4. De korpschef zendt van iedere erkenning die hij verleent, verlengt, wijzigt of intrekt gelijktijdig een kopie naar de minister.

5. Van de wapens of de munitie die overeenkomstig artikel 8 van de wet in bewaring worden gegeven houdt de korpschef een register bij, waarin wordt vermeld:
a. de naam en het adres van degene die de voorwerpen in bewaring geeft;
b. de datum van bewaargeving;
c. een omschrijving van de in bewaring gegeven voorwerpen, waarbij zoveel mogelijk wordt aangegeven het aantal, de soort, het merk, het type, het kaliber, het nummer, de toebehoren, alsmede andere bijzonderheden, daaronder mede verstaan beschadigingen;
d. het nummer van het eventueel afgegeven document waaruit blijkt dat de voorwerpen bevoegd voorhanden werden gehouden;
e. de plaats waar de voorwerpen worden opgeborgen;
f. de datum waarop de bewaring is geëindigd;
g. de naam en het adres van degene aan wie na afloop van de bewaring de voorwerpen ter hand zijn gesteld.

6. De bewaargever is de korpschef bewaarloon verschuldigd van f 5,- per wapen per kalendermaand, daaronder begrepen een gedeelte van de kalendermaand, te rekenen vanaf de eerste dag van de derde kalendermaand nadat het wapen in bewaring is gegeven.

7. Aan de bewaargever wordt door de korpschef een ontvangstbewijs verstrekt waarop de gegevens, genoemd in het vijfde lid, onder a tot en met d, worden vermeld. Op het ontvangstbewijs wordt tevens vermeld hetgeen in het zesde lid, alsmede hetgeen in artikel 8, zesde en zevende lid, van de wet is bepaald.

 

19. Aanvraag- en bevoegdheidsdocumenten

 

Artikel 48

Voor het indienen van een verzoek om een erkenning, een consent, een vergunning of een verlof wordt gebruik gemaakt van een formulier overeenkomstig het daarvoor in bijlage III bij deze beschikking vastgestelde model.

 

Artikel 49

1. Bij inwilliging van een verzoek om een erkenning, een consent, een vergunning, een Europese vuurwapenpas of een verlof wordt aan de verzoeker een document uitgereikt overeenkomstig het daarvoor in bijlage III bij deze regeling vastgestelde model.

2. Bij inwilliging van een verzoek om verlenging van de geldigheidsduur van een erkenning wordt daarvan aantekening gemaakt in het aan de verzoeker overeenkomstig het eerste lid uitgereikte document of wordt hem tegen afgifte van het oude document een nieuw document uitgereikt.

 

20. Onkostenvergoeding

 

Artikel 50

1. De onkostenvergoeding, bedoeld in artikel 41 van de wet, bedraagt voor:
a. een ontheffing of de wijziging of verlenging daarvan: f 100,-
b. een erkenning of verlenging daarvan:
1° indien het betreft erkenningen, bedoeld in artikel 10 van deze regeling, dan wel erkenningen waarop artikel 52, eerste lid, van deze regeling van toepassing is: f 100,- voor ieder jaar waarvoor de erkenning geldt;
2° indien het overige erkenning betreft: f 1000,- voor ieder jaar waarvoor de erkenning geldt;
c. een consent:
1° voor erkenninghouders f 50,-;
2° voor particulieren f 35,-;
d. een vergunning tot vervoer f 5,-;
e. een verlof tot vervoer f 2,50,-;
f. een verlof tot het voorhanden hebben of het verlengen van de geldigheidsduur daarvan
1° van vuurwapens f 15,- vermeerderd met f 5,- per vuurwapen waarvoor het verlof geldt, met een maximum van f 50,- totaal;
2° van overige wapens of van uitsluitend munitie f 15,-;
g. een verlof tot dragen f 20,-;
h. een verlof tot verkrijging f 5,-;
i. een Europese vuurwapenpas:
1° voor de afgifte daarvan, daarbij inbegrepen de aantekening van ten hoogste drie vuurwapens, f 60,- vermeerderd met f 5,- per volgend vuurwapen dat op de pas wordt aangetekend, met een maximum van f 95,- totaal;
2° voor de verlenging van de geldigheidsduur daarvan ongeacht het aantal daarop aangetekende vuurwapens f 10,-;
j. het afgeven van een nieuw document, met uitzondering van een document, bedoeld in het eerste lid, onder a, uitsluitend ten gevolge van een redactionele wijziging daarin: f 5,-.

2. Voorzover ter uitvoering van artikel 40 van de wet regels zijn gegeven over combinatie van de daarin genoemde bescheiden bedraagt de onkostenvergoeding voor een dergelijke combinatie niet meer dan het bedrag dat verschuldigd zou zijn voor dat deel van de combinatie waarvoor de hoogste vergoeding geldt.

 

21. Toezicht.

 

Artikel 51

Ingevolge artikel 45, eerste lid, onder 2°, van de wet worden als ambtenaren belast met het toezicht op de naleving van het bij en krachtens de wet bepaalde, aangewezen de ambtenaren van de Rijksverkeersinspectie.

 

22. Overgangs- en slotbepalingen

 

Artikel 52

1. Artikel 9, eerste lid, van deze regeling is niet van toepassing indien het betreft erkenningen die betrekking hebben op lucht-, gas- of veerdrukwapens met een kinetische mondingsenergie van ten hoogste 7,5 joule en die zijn verleend vóór 26 september 1996.

2. Dit artikel vervalt op 1 januari 2002.

 

Artikel 53

1. Artikel 11, vijfde lid, van deze regeling is niet van toepassing indien de erkenning voor wapens van categorie II vóór 1 januari 1994 is verleend.

2. Dit artikel vervalt op 1 januari 2000.

 

Artikel 54

1. In afwijking van het bepaalde in artikel 18, onder c, sub 1°, wordt in die bepaling in plaats van ‘voor 1 januari 1870’ gelezen: voor omstreeks 1888.

2. Dit artikel vervalt op 1 januari 2000.

 

Artikel 55

Artikel 20, tweede lid, alsmede de aanduiding 1. voor het eerste lid, vervalt op 1 januari 1998.

 

Artikel 56

1. Artikel 43, eerste lid, van deze regeling is niet van toepassing op personen die op 31 december 1996 in het bezit waren van een jachtakte waarop zeven of meer wapens waren vermeld.

2. Dit artikel vervalt op 1 januari 2000.

 

Artikel 57

Artikel 47, vierde lid, van deze regeling vervalt op 1 januari 1999.

 

Artikel 58

De regeling van de Minister van Justitie van 27 juni 1989 nr. 1036/589 Directie Politie Stcrt. 1989, 128) wordt ingetrokken.

 

Artikel 59

Deze regeling treedt in werking op 1 januari 1997, met uitzondering van artikel 13 dat in werking treedt op 1 juli 1997.

 

Artikel 60

Deze regeling kan worden aangehaald als Regeling wapens en munitie. Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst met uitzondering van de in bijlage 2 opgenomen tekeningen en van bijlage 3 die ter inzage worden gelegd in de bibliotheek van het ministerie van Justitie, Schedeldoekshaven 100 te Den Haag.

 


 

Bijlage I

De op de lijsten a en b vermelde wapens zijn verboden in (een combinatie van) de voor wapens gebruikelijke kleuren en in (een combinatie van) de voor de krijgsmacht gebruikelijke kleuren.
Indien op lijst a of b een andere dan de voor wapens gebruikelijke of voor de krijgsmacht gebruikelijke kleur wordt vermeld, is het desbetreffende voorwerp tevens in die kleur verboden.
Betekenis letters in laatste kolom:
g = geweer
p = pistool
r = revolver
i… = imitatie…
a… = aansteker…
al… = alarm
s… = speelgoed…
m… = machine…
e… = electro…
pw = paintballwapen (lucht- of gasdruk)
is = imitatie seinpistool
kb = kruisboog
rg = revolvergeweer
ep = electropistool
hg = handgranaat
mr = minituurrevolver

 


 

Lijst A Nabootsingen van vuurwapens

2237 speelgoed-machinepistool smp
45 AUTOMATIC made in China sp
456 (2 uitvoeringen) speelgoed-machinepistool smp
647 .44 Magnum sr
913 NN sr
7888 8 schots sp

 

A

AA colt combat commander mk-IV ap
ANSAN METAL leopar sp
ARCO 45’er sp
ARCO m-24 (rambo no. 625) sp
ARCO p-38 (rambo no. 612) sp
ARCO shotgun (rambo no. 615) sg
ARCO uzi (rambo no. 630) smp
ARCO uzi/beretta smp
ARS made in China smp
ASGK smith & wesson sr
A.V.C. NN sr
A.V.C. no. 38 sp
A.V.C. colt 7.65 sp
Automatic speelgoed-waterpistool sp

 

B

BLEU BOX colt M. 16AI sg
Britisch buldog imitatie-revolver ir
Buldog imitatie-revolver ir

 

C

THE CLOWN electron Ignitioncolts ap
C.M.C. luger P-08 ip
C.M.C. beretta m-1934 ip
C.M.C. browning 380 ip
C.M.C. browning hp ip
C.M.C. colt army ir
C.M.C. colt cavalry ir
C.M.C. colt civilian ir
C.M.C. colt commander ip
C.M.C. colt frontier ir
C.M.C. colt government ip
C.M.C. colt m.1911AI ip
C.M.C. colt peacemaker ir
C.M.C. colt pocket ip
C.M.C. enfield ir
C.M.C. mauser Hsc ip
C.M.C. mauser military (C-96) ip
C.M.C. nambu type 14 ip
C.M.C. smith & wesson centennial ir
C.M.C. smith & wesson chief special ir
C.M.C. smith & wesson hand injector ir
C.M.C. tokarev ip
C.M.C. walther P-38 ip
G.M.C. walther PPK ip
Cap Pistol pat.8012 speelgoed-revolver sr
CAPTAIN onbekend ap
CHAMPION splinter.8 sr
COIBEL comando sr
COIBEL fn hp sp
COIBEL magnum sp
COIBEL agente-007 sr
COIBEL buitre sr
COIBEL Pantera (open loop) ip
COIBEL Tatuur sr
COIBEL Santana sr
Colt imitatie-revolver ir
COLT AR-15 Grenade Launcher ir
Colt 45 (BKA 98) ir
Colt 45 sp
Colt army 1873 ir
Colt cobra sr
Colt single action army ir
Colt M-1911AI (chinees) sp
COMBAT .44 ap
Cover-Up kruisboogpistool kbp

 

D

DAISY 04 ir
DENIX colt peacemaker ir
DENIX m-11 img
DENIX winchester sur.23 ig
DONG SAN walther ppk/s ip
DONG SAN colt python 357 magnum ir
DSA 16382 (BKA 187) sr
DSM s & w .357 magnum ar

 

E

ECHO TOYS commando smp
EDISON GIOCATTOLI mat. 00252-1 sp
EDISON GIOCATTOLI eaglematic (P-38) (mat. 00218-1)sp
EDISON GIOCATTOLI jaguarmatic (mat. 1909) sp
EDISON GIOCATTOLI leopard (mat. 00219-1) sp
EDISON GIOCATTOLI lynx matic (mat. 80182) sp
EDISON GIOCATTOLI mat. 00165-1 sr
EDISON GIOCATTOLI mat. 00132-1 sr
EDISON GIOCATTOLI mat. 00181-1 sr
EDISON GIOCATTOLI mat. 00185-2 sr
EDISON GIOCATTOLI mat. 00192-1 sr
EDISON GIOCATTOLI mat. 00218-1 (eaglematic)(P-38) sp
EDISON GIOCATTOLI mat. 00219-1 (leopard) sp
EDISON GIOCATTOLI mat. 0022-1 sp
EDISON GIOCATTOLI mat. 00235-1 sp
EDISON GIOCATTOLI mat. 00250-1 sp
EDISON GIOCATTOLI mat. 00266-1 smp
EDISON GIOCATTOLI mat. 00270-1 sp
EDISON GIOCATTOLI mat. 272 sp
EDISON GIOCATTOLI mat. 460 sr
EDISON GIOCATTOLI mat. 462 sr
EDISON GIOCATTOLI mat SB 10079 ir
EDISON GIOCATTOLI oregon sr
EDISON GIOCATTOLI phantom sp
EDISON GIOCATTOLI 1883 west sr
EDISON GIOCATTOLI champion sr
EDISON GIOCATTOLI mat. 00237-1 sp
EDISON GIOCATTOLI mat. 0263 sp
EM-SA smith & wesson mod. 59 sp
EM-SA smith & wesson 59 sp
EM-SA fn met verlengde loop sp
EM-SA colt 7.65 sp
ENTERTECH beretta (water-machinepistool) smp

 

F

FAJ knalkurkpistool sp
FALCON smith & wesson 44 ir
FVM Panther ip
F.N. imitatie-pistool ip
F.N. Browning imitatie-pistool ip
F.N. h.p. 1974 imitatie-pistool ip
FS s & w m-66 (fs 9021) sr

 

G

GERMAN POLIZEI ppk ip
GIANT python 357 gt sr
GONHER gs-8 sr
GONHER colt 7.65 sp
GONHER uzi smp
GONHER 125 sp
GONHER no. 125 sp
GONHER Python 123 sr
GONHER Smith-126 sr
GIBIE kansas sr
GIBIE Garret sr
GIBIE Jeff sr
GONHER astra sp
GONHER luger (no. 124) sp
GONHER magnum (no. 127) sr
GONHER 74 sr
GONHER Magnum sp
GONHER made in spain sp
GONZALEZ Gonker 74 sr
GONZALEZ made in spain sp
GOVERNMENT automatic pistol sp
Grazy gun speelgoed-machinepistool smp
GUN TOY (GT) speelgoed-revolver sr
Gun Toy made in Italy sr

 

H

HONKONG TOY CENTRE mauser 7.63mm sound pistol sp
HONKONG TOY CENTRE beretta m-92-f sp
HONKONG TOY CENTRE mini-uzi (waterpistool) smp
HONKONG TOYS .44 magnum sp
HY onbekend (opschrift ‘patent’) sr

 

I

IDEAL 08/50 sp
IDEAL B 38 ir
IDEAL Europol ip
IDEAL ruby sr
IDEAL commander sp
IDEAL G-man sp
IDEAL government sp
IDEAL jackson (P-38) sp
IDEAL magnum sr
IDEAL mustang sr
IDEAL pk/90 sp
IDEAL samuel colt sr
IDEAL sheriff sr
IDEAL ruby sr
IDEAL fbi chief sr
IDEAL interpol special sr
IDEAL peacemaker sr
IDEAL super 88 sr
IDEAL Super 8 sr
IDEAL Officer 8 sp
IDEAL Python-matic sr
IDEAL p-08/90 luger sp
IDEAL black panther sg
IMPERIAL beretta mod. 92 sp
ITEM Nr. 9953 Made in china sp

 

J

JINGUNG colt mk-IV serie 90 ap
JOAL alex sg
JOAL made in spain ip
JOAL A-11 made in spain sp
J.S. combat commander mk-IV ap
J.S. MK.2 ahg
JS colt mk IV ap
JS colt’s mk IV/series 90 ap

 

K

KINGSWAY aanstekerpistool Semi
Automatic M459 ap
KK detective special sr
KK nn sr
KK 8648 smp
KOKUSAI smith & wesson 44 (smg 9.78) ir
KOKUSAI python 357 ir

 

L

L.S. .44 auto mag sp
L.S. 357 python sr
L.S. buntline special sr
L.S. cavalry sr
L.S. colt 25 pocket model sp
L.S. colt 45, m-191A1 sp
L.S. colt 357 python sr
L.S. colt cobra sr
L.S. colt detective special sr
L.S. colt m-16 (ar-15) sg
L.S. colt m.16A1 sg
L.S. colt m.177 command sg
L.S. colt peacemaker frontier sr
L.S. double derringer sp
L.S. mauser military C-96 sp
L.S. nambu type 14 sp
L.S. remington new army sr
L.S. remington new navy sr
L.S. ruger super blackhawk sr
L.S. single action army sr
L.S. smith & wesson mod. 29 sr
L.S. smith & wesson mod. 36 sr
L.S. walter P-38, kurz sp
LA PRECISA speelgoed-revolver (groot) sr
LA PRECISA speelgoed-revolver (klein) sr
LARAMI mini-uzi smp
LARAMI uzi smp
LJN-TOYS Entertech mod. beretta smp
LONE STAR smith & wesson 45 sr
LONE STAR texas 32 sr
Luger P-08. aansteker in pistoolvorm ap
Luger P-08. parabellum sp
LUGER made in england sp

 

M

M.A.M. volcanic 22 sr
MATCH WINNER Padimaster ap
Merkloos replia Colt 1853 ir
M.F.G. colt match target ip
M.F.G. Marushin browning ip
M.G.C. nn ir
M.G.C. beretta m-1934 ip
M.G.C. browning 1910 auto ip
M.G.C. browning hp ip
M.G.C. colt.44 ir
M.G.C. colt combat commander ip
M.G.C. colt detective ir
M.G.C. colt government ip
M.G.C. colt m-16 ig
M.G.C colt official police ir
M.G.C. colt peacemaker ir
M.G.C. luger P-08 ip
M.G.C. luger P-08 artillery ip
M.G.C. Manufactory ir
M.G.C. mauser Hsc ip
M.G.C. mauser military c-96 ip
M.G.C. navy colt 1851 ir
M.G.C. remington 1851 mod. navy ir
M.G.C. remington 1860 army ir
M.G.C. remington new army ir
M.G.C. remington new navy ir
M.G.C. schmeisser mp-40 imp
M.G.C. smith & wesson chief special ir
M.G.C. smith & wesson combat ir
M.G.C. smith & wesson combat magnum ir
M.G.C. smith & wesson mod. 44 ip
M.G.C. smith & wesson snub ir
M.G.C. thompson machine gun imp
M.G.C. tokarev ip
M.G.C. uzi imp
M.G.C. walther P-38 ip
M.G.C. walther PPK ip
M.G.C. winchester carbine ig
M.G.C. yellow boy carbine ig
M-459 semi-automatic (chroom) ap
M-459 semi-automatic (brons) ap
M-655 (T-856 china) speelgoed-machinepistool smp
44 MAGNUM HI.911213 ar
MARUSHIN beretta 9mm kort ip
MARUSHIN smith & wesson .357 ir
MARUSHIN uzi imp
MARUSHIN walther ppk/s ip
MARUZEN Colt government sp
MARUZEN mini-uzi smp
MARUZEN P.08 sp
MARUZEN smith & wesson, mod. 59 sp
MARUZEN M92 SB (aansteker) ap
MARUI Smith & Wesson ir
MARX nn sr
Mauser C-96 speelgoed-pistool sp
Mauser military C-96 onbekend ip
MONDIAL commander sp
MONDIAL giubbe rosse 1961 sr
MONDIAL Baby sp
MUPI automatic matr. 12345 sp
MARUI colt combat commander sp
MARUZEM m-92-sp (aansteker) ap
MS made in china sp
MS onbekend sp

 

N

NINTENDO televisie-lichtrevolver sr
NISIN SANGYO CO. colt, woodsman match target ip
NISIN SANGYO CO. heckler und koch mp-5 imp
NISIN SANGYO CO. highway patrolman mod. 29 S&W r
NISIN SANGYO CO. smith & wesson 44 mod. 29 ir
NN handgranaat merkloos,
metaalkleurig hg
NN Super magnum (aansteker) ar
NN no. 12808 T.S. Co sr
NN no. 8003 sr
No. 913 NN sr

 

O

Original smithe gun imitatie revolver ir
(Onbekend) BKA 98 ir
(Onbekend) Detective Special ir
(Onbekend) M-16 Grenade Launcher g
(Onbekend) 92-F ip
(Onbekend) made in China sp

 

P

PHASER FORCE Buddy smp
PYRO fn 1910 ip
PIETRO BERETTA the Kinp Gun sp
PIEZO (aansteker) colt 45 (Tiger-I) ap
PIEZO (aansteker) colt mk-IV ap
PIEZO (aansteker) colt python 357 (Tiger-II) ar
PIEZO (aansteker) js-38 ar
PIEZO aanstekerpistool type Blow
Back automatic 25 ap
P38 onbekend Zwart/bordeaux ir
PULSAR pursuit sg

 

R

RANGER no. 6067 sr
R.M.I. baby beretta ip
R.M.I. beretta m-1934-67 ip
R.M.I. browning hp ip
R.M.I. colt ir
R.M.I. colt 44 long blank ir
R.M.I. colt cobra ir
R.M.I. colt detective ir
R.M.I. colt detective snub ir
R.M.I. colt m-16 ig
R.M.I. colt m-191a1-67 ip
R.M.I. colt new chief ir
R.M.I. colt new police ir
R.M.I. colt official police ir
R.M.I. enfield nr. 2 mk-I ir
R.M.I. fn mod. M-1910-63 ip
R.M.I. frontier ip
R.M.I. frontier, derringer ip
R.M.I. luger P-08 ip
R.M.I. m-I ig
R.M.I. mas mod. 1935-A ip
R.M.I. military c-96 ip
R.M.I. police 12 ir
R.M.I. schmeisser mp-40 imp
R.M.I. smith & wesson .357 python ir
R.M.I. smith & wesson combat ir
R.M.I. smith & wesson snub ir
R.M.I. thompson machine gun imp
R.M.I. tokarev ip
R.M.I. Walther ppk ip
R.T.S. speelgoed-revolver sr
R.T.S. vanguard alr
REMCO uzi smp
RECK PK 6000 alp
ROHM RG-300 alp
ROBERT ADAMS made in germany sr
Ruger 22 speelgoed pistool sp

 

S

S.AGENT no. 978114 sr
SJ colts commander model ap
SM 1976 Colt Single ir
Action Army
S.M.G. colt single action sr
S.M.G. Uzi smp
SANSEI f.n. browning, canadian no.3 ip
SKORPIO speelgoed-pistool sp
SPARKLING uzi smp
STAR 10 ap
Stun pistol NN ep
Super pistol 672
new shap speelgoed-pistool sp
SANEI beretta mod. 92-F sp
Smith & Wesson type beretta 92 sp
Smith & Wesson .44 NN sr
Smith & Wesson
(american) onbekend r
SWORDFISH made in S.L.F. ar
SWORDFISH Beretta M 84 ap

 

T

T-856 china M-655 smp
Terminator NN hg
TIGER T.M.G. 500-S sp
TOMY colt 45 tiger-1 combat ap
TOY ARMORY sb 10079 sr
TSUKUDA uzi smp
THUNDERBOY M-35 SP sp

 

U

UMAREX ESG-30 ip
UNITED Lawman (revolvermes) rm
UNIX kg-9 smp
Uzi imitatie-machinepistool imp

 

W

W.F. Ingram M-10 smp
W.F. colt M-16 sg
Walter P.38 imitatie-pistool ip
WESTERN p-38 ap
WESTERN ARMS National Match series 70
(aansteker) ap
WESTERN ARMS National Match no. 1992 ap
WESTERN COMPACT LINE r-8 sr
WESTERN COMPACT LINE r-88 sr
WESTERN COMPACT LINE super 8 sr
WESTERN COMPACT LINE super 88 sr
WICKE billy sr
WICKE buddy sr
WICKE Cannon MX2 sp
WICKE jerry sr
WICKE 007 sp
WICKE olly sr
WICKE percy sp
WICKE rocky sr
WICKE cannon mx-2 sp
WICKE GSG-9 sr
WICKE power man sp
WICKE Bonny sr
Winchester imitatie-geweer ig
W.F. M-60 smg
W.F. colt government sp
W.F. M-92 sp
W.F. P-38 sp
W.F. Beretta m-92 sp
W.F. walther p-38 sp
WORE ARMS natiol matni no. 1993 ap

 

X

XINGYE national match ap

 

Y

YONEZAWA beretta mod. 92-F ip
YONEZAWA fn hp ip
YONEZAWA remington shotgun sg
YONEZAWA smith & wesson type 559 ip
YONEZAWA walther pp, 7.65

 


 

Bijlage II

Eisen ten aanzien van het voor gebruik ongeschikt maken van vuurwapens (zie artikel 18, onder a, RWM).
Vuurwapens vallen onder de vrijstelling van artikel 18, onder a, van de RWM, indien ze voor gebruik ongeschikt zijn gemaakt op de navolgende wijze:

a. basculerende hagelgeweren (enkel- of meerloops) met uitwendige hanen: zie beschrijving 1, alsmede tekening 1a en 1b;
b. basculerende hagelgeweren (enkel- of meerloops) met inwendige hanen: zie beschrijving 2, alsmede tekening 2a en 2b);
c. enkelschots grendelgeweren: zie beschrijving 3, alsmede tekening 3.
d. meerschots grendelgeweren (repeterende vuurwapens): zie beschrijving 4, alsmede tekening 4;
e. overige vuurwapens dienen overlangs te zijn doorgezaagd of afgeslepen.

Aanwijzingen met betrekking tot het voor gebruik ongeschikt maken van de onder a tot en met d genoemde wapens:

– de daarvoor in aanmerking komende onderdelen dienen eerst onbruikbaar te worden gemaakt en vervolgens gemonteerd en elektrisch vastgelast te worden; een en ander is afhankelijk van type wapen en toegepast afvuursysteem;
– de elektrische lassen diene op schone en vetvrije oppervlakken te worden gelegd en van deugdelijke kwaliteit te zijn;
– de bewerkingen dienen cumulatief te worden uitgevoerd.

 

Beschrijving 1

Basculerende hagelgeweren met uitwendige hanen

1. Twee gaten boren in elke loop met een diameter van ten minste 8 mm, waarvan één gat uitmondt in de kamer van de loop en één gat op maximaal 150 mm van de achterkant van de loop.
2. De kamer van elke loop ten dele versperren met een elektrische las.
3. De onderdelen van de sloten vastlassen op de slotplaten.
4. Zowel de slagpinnen als de schroeven die de slagpinnen borgen in de bascule, elektrisch vastlassen.
5. De voorste of achterste loophaak en de grendelstift inkorten.
6. Na het grendelen het restant loophaak en het restant grendelstift elektrisch vastlassen aan de bascule.
7. In de loopmondingen nauw passende stalen pennen (cilinders) ter lengte van minste 30 mm elektrisch vastlassen.

 

Beschrijving 2

Basculerende hagelgeweren met inwendige hanen

1. Twee gaten boren in elke loop met een diameter van ten minste 8 mm, waarvan één gat uitmondt in de kamer van de loop en één gat op maximaal 150 mm van de achterkant van de loop.
2. De kamer van elke loop ten dele versperren met een elektrische las.
3. De slagpingaten in de bascule vergroten tot een diameter van ten minste 10 mm.
4. De slagpinpunt verwijderen.
5. De spanhefboom, de loophaak en de grendelstift inkorten.
6. De lopen en de diverse onderdelen van het grendel-, span- en afvuurmechanisme elektrisch vastlassen aan de bascule.
7. In de loopmondingen nauw passende stalen pennen (cilinders) ter lengte van minste 30 mm elektrisch vastlassen.

 

Beschrijving 3

Enkelschots grendelgeweren

1. Een nagenoeg kamervullende stalen pen elektrisch vastlassen in de kamer van de loop. Eventueel de voorkant van de grendel inkorten om deze te sluiten.
2. Een nauw passende stalen pen, ter lengte van tenminste 30 mm, elektrisch vastlassen in de loopmonding.
3. Twee gaten met een diameter van ten minste 10 mm boren in de onderkant van de loop, waarvan één omstreeks 50 mm voor de kamer en één halverwege de loop.
4. Een gat van ten minste 10 mm boren in de onderkant van het huis en de loop ter hoogte van de schroefdraadverbinding huis/loop.
5. Twee gaten met een diameter van ten minste 10 mm boren in de onderkant van het huis, doorlopend tot in de grendel.
6. De trekkerspannok verwijderen.
7. De opening in het huis voor het doorlaten van de trekker-spannok, de twee geboorde gaten in het huis/grendel en het geboorde gat in het huis/loop met elektrische lassen geheel opvullen.

 

Beschrijving 4

Meerschots grendelgeweren (repeterende vuurwapens)

1. Een nagenoeg kamervullende, stalen pen elektrisch vastlassen in de kamer van de loop.
2. Een nauw passende stalen pen, ter lengte van tenminste 30 mm, elektrisch vastlassen in de loopmonding.
3. Twee gaten met een diameter van ten minste 10 mm boren in de onderkant van de loop, waarvan één omstreeks 50 mm voor de kamer en één halverwege de loop.
4. de loop elektrisch vastlassen aan het huis, hetzij ter plaatse van de achterkant van de loop en het inwendige van het huis, hetzij door middel van een te boren gat met een diameter van minimaal 10 mm in het huis en de loop ter plaatse van de schroefdraad. In het eerstgenoemde geval de voorkant van de grendel inkorten om deze te kunnen sluiten.
5. De grendel/afsluiter elektrisch vastlassen aan het huis over de gehele lengte, aan beide langszijden van de magazijnopening.

 


 

Wet wapens en munitie

 

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

 

Artikel 1

In deze wet wordt verstaan onder:
1° Onze Minister:
Onze Minister van Justitie;
2° de korpschef:
de korpschef, bedoeld in artikel 24 van de Politiewet 1993;
3° vuurwapen:
een voorwerp bestemd of geschikt om projectielen of stoffen door een loop af te schieten, waarvan de werking berust op het teweegbrengen van een scheikundige ontploffing of een andere scheikundige reactie;
4° munitie:
patronen en andere voorwerpen, bestemd of geschikt om een projectiel of een giftige, verstikkende, weerloosmakende, traanverwekkende of soortgelijke stof door middel van een vuurwapen af te schieten of te verspreiden, alsmede projectielen, bestemd om afgeschoten te worden door middel van een vuurwapen;
5° beheerder:
degene die onmiddellijk leiding geeft aan de uitoefening van een bedrijf, waarin wapens en munitie worden vervaardigd, getransformeerd, uitgewisseld, verhuurd of anderszins ter beschikking gesteld, hersteld, beproefd of verhandeld;
6° bestemming:
de onmiddellijke bestemming van de in een consentaanvraag omschreven wapens en munitie, aangevuld met de eindbestemming daarvan indien ten tijde van de consentaanvraag bekend is dat de wapens en munitie vanuit de onmiddellijke bestemming zullen worden doorgevoerd;
7° binnenkomen en uitgaan:
het binnen het grondgebied van Nederland komen, respectievelijk het verlaten van het grondgebied van Nederland;
8° doorvoer:
binnenkomen gevolgd door uitgaan;
9° vervoer van een wapen:
het op de openbare weg of andere voor het publiek toegankelijke plaatsen bij zich hebben van een wapen dat zodanig is verpakt, dat het niet voor onmiddellijk gebruik kan worden aangewend;
vervoer van munitie:
het op de openbare weg of andere voor het publiek toegankelijke plaatsen bij zich hebben van munitie;
10° dragen van een wapen:
het op de openbare weg of andere voor het publiek toegankelijke plaatsen bij zich hebben van een wapen anders dan voor vervoer in de onder 9° bedoelde zin;
11° overdragen:
het aan een ander doen overgaan van de feitelijke macht.
12° Europese vuurwapenpas:
het document dat wordt afgegeven door de autoriteiten van de lid-staten van de Europese Gemeenschappen aan de wettige houder en gebruiker van een vuurwapen.

 

Artikel 2

1. Wapens in de zin van deze wet zijn de hieronder vermelde of overeenkomstig dit artikellid aangewezen voorwerpen, onderverdeeld in de volgende categorieën.

Categorie I
1°. stiletto’s, valmessen en vlindermessen, een en ander indien het lemmet:
a. meer dan een snijkant heeft:
b. 7 cm of langer en 14 mm of smaller is;
c. 9 cm of langer is; of
d. van een stootplaat is voorzien;
2°. andere opvouwbare messen, indien:
a. het lemmet meer dan een snijkant heeft; of
b. de lengte in opengevouwen toestand langer dan 28 cm is;
3°. boksbeugels, ploertendoders, wurgstokken, werpsterren, vilmessen, ballistische messen en geluiddempers voor vuurwapens;
4°. blanke wapens die uiterlijk gelijken op een ander voorwerp dan een wapen;
5°. pijlen en pijlpunten bestemd om door middel van een boog te worden afgeschoten, die zijn voorzien van snijdende delen met de kennelijke bedoeling daarmee ernstig letsel te kunnen veroorzaken;
6°. katapulten;
7°. andere door Onze Minister aangewezen voorwerpen die een ernstige bedreiging van personen kunnen vormen of die zodanig op een wapen gelijken, dat zij voor bedreiging of afdreiging geschikt zijn.

Categorie II
1°. vuurwapens die niet onder een van de andere categorieën vallen;
2°. vuurwapens, geschikt om automatisch te vuren;
3°. vuurwapens die zodanig zijn vervaardigd of gewijzigd dat het dragen niet of minder zichtbaar is dan wel dat de aanvalskracht wordt verhoogd;
4°. vuurwapens die uiterlijk gelijken op een ander voorwerp dan een wapen;
5°. voorwerpen waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht, met uitzondering van medische hulpmiddelen;
6°. voorwerpen, bestemd voor het treffen van personen met giftige, verstikkende, weerloosmakende, traanverwekkende en soortgelijke stoffen, met uitzondering van medische hulpmiddelen en van vuurwapens in de vorm van geweren, revolvers en pistolen, bestemd voor het afschieten van munitie met weerloosmakende of traanverwekkende stof;
7°. voorwerpen bestemd voor het treffen van personen of zaken door vuur of door middel van ontploffing, met uitzondering van explosieven voor civiel gebruik indien met betrekking tot deze explosieven erkenning is verleend overeenkomstig de Wet explosieven voor civiel gebruik.

Categorie III
1°. vuurwapens in de vorm van geweren, revolvers en pistolen voor zover zij niet vallen onder categorie II sub 2°, 3° of 6°;
2°. toestellen voor beroepsdoeleinden die geschikt zijn om projectielen af te schieten;
3°. werpmessen;
4°. alarm- en startpistolen en -revolvers, met uitzondering van alarm- en startpistolen die:
a. geen loop of een kennelijk verkorte, geheel gevulde loop hebben;
b. zodanig zijn ingericht dat zij uitsluitend knalpatronen van een kaliber niet groter dan 6 mm kunnen bevatten; en
c. waarvan de ligplaats van de patronen en de gasuitlaat loodrecht staan op de loop of op de lengterichting van het wapen.

Categorie IV
1°. blanke wapens waarvan het lemmet meer dan een snijkant heeft, voor zover zij niet vallen onder categorie I;
2°. degens, zwaarden, sabels en bajonetten;
3°. wapenstokken;
4°. lucht-, gas- en veerdrukwapens, behoudens zulke door Onze Minister overeenkomstig categorie I, sub 7°, aangewezen die zodanig gelijken op een vuurwapen dat zij voor bedreiging of afdreiging geschikt zijn;
5°. kruisbogen en harpoenen;
6°. bij regeling van Onze Minister aangewezen voorwerpen die geschikt zijn om daarmee personen ernstig lichamelijk letsel toe te brengen;
7°. Voorwerpen waarvan, gelet op hun aard of de omstandigheden waaronder zij worden aangetroffen, redelijkerwijs kan worden aangenomen dat zij voor geen ander doel zijn bestemd dan om letsel aan personen toe te brengen of te dreigen en die niet onder een van de andere categorieën vallen.

2. Munitie in de zin van deze wet is, onderverdeeld in de volgende categorieën:
Categorie I
vervallen
Categorie II
1°. munitie die uitsluitend geschikt voor vuurwapens van categorie II is;
2°. munitie die een giftige, verstikkende, weerloosmakende, traanverwekkende of soortgelijke stof verspreidt, met uitzondering van munitie met weerloosmakende of traanverwekkende stof, bestemd voor vuurwapens in de vorm van geweren, revolvers en pistolen;
3°. munitie voorzien van een projectiel waarmee een pantserplaat kan worden doorboord, munitie voorzien van een projectiel met brandsas of met een explosieve lading, alsmede de voor deze munitie bestemde projectielen;
4°. munitie voor geweren, revolvers en pistolen voorzien van expanderende projectielen, alsmede de voor deze munitie bestemde projectielen, behalve wanneer het voor de jacht of de schietsport bestemde munitie of projectielen betreft.
Categorie III
Alle overige munitie.

3. Aanwijzingen door Onze Minister, als bedoeld in het eerste lid, geschieden bij regeling.

4. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid, onder categorie I, sub 7°, zijn geen wapens in de zin van deze wet voorwerpen die klaarblijkelijk zijn bestemd om als speelgoed te worden gebruikt en die redelijkerwijze niet geschikt kunnen worden geacht om daarmee personen ernstig lichamelijk letsel toe te brengen.

 

Artikel 3

1. De bepalingen betreffende wapens zijn mede van toepassing op onderdelen en hulpstukken die specifiek bestemd zijn voor die wapens en van wezenlijke aard zijn.

2. De bepalingen betreffende munitie zijn mede van toepassing op onderdelen van die munitie, voorzover geschikt om munitie van te maken.

 

Artikel 3a

1. De artikelen 9, eerste lid, 13, eerste lid, 14, eerste lid, 22, eerste lid, 26, eerste lid, en 27, eerste lid, zijn niet van toepassing op de krijgsmacht. Zij zijn evenmin van toepassing op personen die daarvan deel uitmaken of daarvoor werkzaam zijn, voor zover Onze Minister van Defensie dit bij regeling heeft bepaald.

2. De artikelen 9, eerste lid, 14 eerste lid, 22, eerste lid, 26, eerste lid, en 27, eerste lid, zijn niet van toepassing op de politie. Zij zijn evenmin van toepassing op personen die daarvan deel uitmaken of daarvoor werkzaam zijn, voor zover Onze Minister en Onze Minister van Binnenlandse Zaken dit bij regeling hebben bepaald.

3. De artikelen 14, eerste lid, 22, eerste lid, 26, eerste lid, en 27, eerste lid, zijn niet van toepassing op de overige openbare dienst en op personen die daarvan deel uitmaken of daarvoor werkzaam zijn, daaronder begrepen buitengewone opsporingsambtenaren, voor zover Onze Minister dit bij regeling heeft bepaald.

4. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder krijgsmacht, politie en overige openbare dienst mede verstaan niet-Nederlandse krijgsmacht, politie of openbare dienst.

 

Artikel 4

Onze Minister kan van bij of krachtens deze wet vastgestelde voorschriften of verboden vrijstelling of, op daartoe strekkend verzoek, ontheffing verlenen voor daarbij te omschrijven wapens of munitie, behorend tot een van de volgende groepen:
a. wapens die niet voor gebruik als zodanig geschikt te maken zijn;
b. wapens die het karakter dragen van oudheden;
c. andere wapens, voor zover deze bestemd zijn voor dan wel deel uitmaken van een verzameling of een wandversiering;
d. munitie, voor zover deze bestemd is voor dan wel deel uitmaakt van een verzameling;
e. toestellen en voorwerpen voor beroepsdoeleinden;
f. monster-, demonstratie- of testmateriaal en rekwisieten;
g. noodsignaalmiddelen en de daarvoor bestemde munitie.

 

Artikel 5

Onze Minister kan bij regeling nadere omschrijvingen geven van de in artikel 2, eerste lid, vermelde en de overeenkomstig dat artikel aangewezen wapens, alsmede van de in artikel 4 bedoelde wapens.

 

Artikel 6

De in deze wet genoemde erkenningen, consenten, vergunningen, verloven, vrijstellingen en ontheffingen kunnen onder beperkingen worden verleend. Voorts kunnen er voorschriften aan worden verbonden.

 

Artikel 7

1. De in deze wet genoemde consenten, vergunningen, verloven en ontheffingen kunnen, onverminderd de bijzondere gronden tot weigering daarvan, geweigerd indien:
a. de aanvrager niet de door Onze Minister bij regeling vastgestelde gegevens en bescheiden heeft overgelegd;
b. er reden is om te vrezen dat aan de aanvrager het onder zich hebben van wapens of munitie niet kan worden toevertrouwd;
c. er reden is om te vrezen dat daarvan dan wel van wapens of munitie misbruik zal worden gemaakt; of
d. wanneer daartoe dringende, aan het algemeen belang ontleende, redenen bestaan.

2. De in deze wet genoemde erkenningen, consenten, vergunningen, verloven en ontheffingen kunnen, onverminderd de bijzondere gronden tot wijziging of intrekking daarvan, door het bestuursorgaan dat deze heeft verleend of door Onze Minister worden gewijzigd of ingetrokken:
a. indien onjuiste gegevens zijn verstrekt die hebben geleid tot de verlening daarvan;
b. indien er aanwijzingen zijn dat aan de houder daarvan het onder zich hebben van wapens of munitie niet langer kan worden toevertrouwd;
c. in geval van misbruik daarvan dan wel van wapens of munitie;
d. indien niet meer wordt voldaan aan de vereisten voor de verlening daarvan;
e. bij niet inachtneming van een daaraan verbonden beperking of voorschrift; of
f. wanneer daartoe dringende, aan het algemeen belang ontleende, redenen bestaan.

 

Artikel 8

1. Hij die een wapen of munitie voorhanden heeft, zonder daartoe gerechtigd te zijn, is verplicht deze terstond bij de korpschef in bewaring te geven.

2. Indien dringende, aan het algemeen belang ontleende, gronden daartoe aanleiding geven is de korpschef bevoegd bij schriftelijk bevel, gericht tot degene die een wapen of munitie voorhanden heeft, te gelasten deze binnen een in dat bevel gestelde termijn bij hem in bewaring te geven.

3. Indien dringende, aan het algemeen belang ontleende, gronden daartoe aanleiding geven, kan Onze Minister bij algemene bekendmaking gelasten dat personen die een wapen of munitie voorhanden hebben, deze binnen een bepaalde termijn bij de korpschef in bewaring geven.

4. Bij toepassing van het tweede of derde lid wordt aangegeven welke gronden daartoe aanleiding hebben gegeven, tenzij zwaarwegende belangen zich daartegen verzetten.

5. Het in bewaring gegeven wapen en de munitie worden, voor zover de korpschef dat nodig acht, voor onmiddellijk gebruik ongeschikt gemaakt.

6. Over het in bewaring gegeven wapen en de munitie kan de rechthebbende beschikken met goedvinden van de korpschef.

7. De eigendom van het in bewaring gegeven wapen en de munitie gaat nadat de bewaring vijf jaren heeft geduurd over op de Staat, tenzij de rechthebbende binnen drie maanden voor het verstrijken van die termijn heeft verklaard daartegen bezwaar te hebben. Door een verklaring als hiervoor bedoeld vangt een nieuwe termijn van vijf jaren aan.

8. Voor in bewaring gegeven wapens of munitie is een bewaarloon verschuldigd aan de korpschef, overeenkomstig bij regeling van Onze Minister gestelde regels.

9. Bij regeling van Onze Minister worden regels gegeven over een door de korpschef te verstrekken ontvangstbewijs en een door hem bij te houden register met betrekking tot in bewaring gegeven wapens of munitie.

 

Paragraaf 2 Erkenning

 

Artikel 9

1. Het is verboden zonder erkenning een wapen of munitie te vervaardigen, te transformeren of in de uitoefening van een bedrijf uit te wisselen, te verhuren of anderszins ter beschikking te stellen, te herstellen, te beproeven of te verhandelen.

2. Bevoegd tot het verlenen en intrekken van een erkenning, alsmede het verlengen van de geldigheidsduur daarvan, is de korpschef in de plaats waar de aanvrager is gevestigd. Een erkenning heeft een geldigheidsduur van ten hoogste vijf jaren en kan telkens met ten hoogste vijf jaren worden verlengd.

3. Een erkenning heeft uitsluitend betrekking op de daarin genoemde handelingen, soorten wapens en munitie en bedrijfseenheden. Indien de handelingen worden verricht in de uitoefening van een bedrijf, strekt de werking van de erkenning zich mede uit tot de beheerder.

4. Indien een redelijk belang dit vordert, kan de korpschef die de erkenning verleent of heeft verleend bepalen dat de erkenning tevens inhoudt vergunning tot vervoer van wapens en munitie van de categorieën II en III.

5. Onze Minister kan bij regeling vrijstelling van het verbod van het eerste lid verlenen met betrekking tot:
a. wapens van categorie IV;
b. het vervaardigen of transformeren van munitie door personen die bevoegd zijn een wapen of munitie voorhanden te hebben.

 

Artikel 10

1. Een erkenning wordt geweigerd indien:
a. de aanvrager of, indien deze een bedrijf uitoefent, de beheerder, niet voldoet aan de door Onze Minister vastgestelde eisen met betrekking tot leeftijd, zedelijk gedrag en vakbekwaamheid;
b. de ruimte waarin de handelingen worden verricht niet voldoet aan de door Onze Minister vastgestelde eisen van beveiliging; of
c. er reden is om te vrezen dat aan de beheerder het onder zich hebben van wapens of munitie niet kan worden toevertrouwd.

2. Voor de bij regeling van Onze Minister te onderscheiden categorieën van erkenningen kunnen verschillende eisen worden vastgesteld.

 

Artikel 11

Vervallen.

 

Artikel 12

Een erkenning kan worden ingetrokken:
a. bij niet inachtneming van de op grond van artikel 42 vastge-stelde regels;
b. indien er aanwijzingen zijn dat aan de beheerder het onder zich hebben van wapens of munitie niet langer kan worden toever-trouwd; of
c. indien de houder van de erken-ning gedurende ten minste een jaar de handelingen waarop de erkenning betrekking heeft, niet heeft verricht.

 

Paragraaf 3 Bepalingen voor wapens van categorie I

 

Artikel 13

1. Het is verboden een wapen of munitie van categorie I te vervaardigen, te transformeren, voor derden te herstellen, over te dragen, voorhanden te hebben, te dragen, te vervoeren, te doen binnenkomen of te doen uitgaan.

2. Onze Minister kan, onverminderd artikel 9, ontheffing verlenen van een of meer verboden genoemd in het eerste lid, met het oog op:
a. gebruik door de krijgsmacht;
b. ondewijs ten behoeve van de politie en de overige openbare dienst;
c. doorvoer van wapens of munitie;

3. Op een ontheffing met het oog op doorvoer is artikel 20, tweede en derde lid, van overeenkomstige toepassing.

 

Paragraaf 4 Binnenkomen en uitgaan van wapens en munitie van de categorieën II en III

 

Artikel 14

1. Het is verboden zonder consent een wapen of munitie van de categorieën II en III te doen binnenkomen of te doen uitgaan, alsmede om de bij binnenkomst aangegeven bestemming van zulke wapens of munitie zonder consent te wijzigen.

2. Een consent tot wijziging van de bij binnenkomst aangegeven bestemming staat gelijk aan een consent tot binnenkomen voor de gewijzigde bestemming.

3. Een consent is uitsluitend geldig voor wapens en munitie die zodanig zijn verpakt dat zij niet voor onmiddellijk gebruik kunnen worden aangewend.

4. Onze Minister kan bij regeling vrijstelling van het verbod van het eerste lid verlenen met betrekking tot:
a. sportschutters en jagers;
b. doorvoer van wapens of munitie;
c. de uitrusting van vaartuigen en luchtvaartuigen, alsmede van de bemanning daarvan.
Geen vrijstelling kan worden verleend ten aanzien van het, anders dan tijdelijk, doen uitgaan van wapens en munitie naar een lid-st-aat van de Europese Gemeenschappen.

5. De houder van een in Nederland afgegeven consent of van een in een andere lid-staat van de Europese Gemeenschappen afgegeven vergunning voor het doen binnenkomen, doorvoeren of doen uitgaan van wapens of munitie, is verplicht de wapens en munitie tot aan de bestemming, respectievelijk het verlaten van het grondgebied van Nederland, te doen vergezellen van het consent of de vergun-ning.

 

Artikel 15

Onze Minister kan, na overleg met Onze Minister van Economische Zaken, bepalen dat op grond van de In- en uitvoerwet afgegeven vergunningen tevens gelden als consent in de zin van artikel 14.

 

Artikel 16

1. Voor zover het krachtens artikel 15 bepaalde niet van toepassing is, verleent Onze Minister van Defensie het consent tot binnen-komen ten behoeve van de krijgsmacht en Onze Minister dat ten behoeve van de overige openbare dienst.

2. In alle overige gevallen wordt een consent verleend door de korpschef in de vestigingsplaats van de aanvrager dan wel, wanneer de aanvrager geen vestigingsplaats in Nederland heeft, door de korpschef van het regionaal politiekorps Utrecht.

 

Artikel 17 – 19

Vervallen.

 

Artikel 20

1. Een consent tot binnenkomen wordt geweigerd indien de aanvrager niet gerechtigd is de wapens of de munitie in Neder-land voor-handen te hebben, tenzij deze zijn bestemd voor overbrenging en opslag onder douaneverband.

2. Een consent tot doorvoer of tot uitgaan wordt geweigerd indien:
a. de wapens of de munitie geen door Onze Minister van Buiten-landse Zaken goedgekeurde bestemming hebben; of
b. niet uit een door de aanvrager over te leggen bewijsstuk blijkt of niet uit anderen hoofde bekend is dat de bevoegde autoriteiten van het land van bestemming geen bezwaar hebben tegen de aanwezigheid van de wapens of munitie op hun grondge-bied.

3. Wanneer een lid-staat van de Europese Gemeenschappen het land van bestemming of van doorvoer is van de wapens of munitie waarop de aanvraag betrekking heeft, wordt door Onze Minister van het verlenen van het consent mededeling gedaan aan die lid-staat.

 

Artikel 21

Vervallen.

 

Paragraaf 5 Vervoer van wapens en munitie van de categorieën II en III

 

Artikel 22

1. Het is verboden een wapen of munitie van de categorieën II en III te vervoeren zonder vergunning tot vervoer, als bedoeld in artikel 9, vierde lid, dan wel verlof tot vervoer, als bedoeld in artikel 24.

2. Onze Minister kan bij regeling vrijstelling van het verbod van het eerste lid verlenen met betrekking tot sportschutters en jagers, die gerechtigd zijn tot het voorhanden hebben van wapens of muni-tie.

 

Artikel 23

Vervallen.

 

Artikel 24

Een verlof tot vervoer wordt, uitsluitend voor wapens en munitie van categorie III, verleend door de korpschef in de plaats waar het vervoer een aanvang neemt of waar de aanvrager is gevestigd indien:
a. de aanvrager gerechtigd is het wapen of de munitie voorhanden te hebben;
b. een redelijk belang de verlening van het verlof vordert.

 

Artikel 25

Vervallen.

 

Paragraaf 6 Voorhanden hebben en dragen van wapens en munitie van de categorieën II, III en IV

 

Artikel 26

1. Het is verboden een wapen of munitie van de categorieën II en III voorhanden te hebben.

2. Het eerste lid is niet van toepassing op personen die houder zijn van:
a. een verlof als bedoeld in artikel 28, eerste lid, van de wet, voor zover dit verlof reikt; of
b. een jachtakte als bedoeld in de Jachtwet, voor wat betreft voor de jacht bestemde wapens en munitie van categorie III, die in de jachtakte zijn omschreven.

3. Onze Minister kan bij regeling vrijstelling van het verbod van het eerste lid voor wapens of munitie van categorie III verlenen met betrekking tot jagers en sportschutters, die hun vaste woon- of verblijf- plaats buiten Nederland hebben.

4. Onze Minister kan ten aanzien van de personen bedoeld in het tweede lid regels vaststellen met betrekking tot:
a. de medische geschiktheid en vaardigheid in het omgaan met wapens;
b. de vereiste kennis op het terrein van wapens; en
c. het aantal wapens dat zij ten hoogste voorhanden mogen hebben.

5. Het is personen die de leeftijd van achttien jaren nog niet hebben bereikt verboden een wapen van categorie IV voorhanden te hebben.

6. Onze Minister kan bij regeling vrijstelling van het verbod van het vijfde lid verlenen in het kader van in verenigings-ver-band beoefende sporten.

 

Artikel 27

1. Het is verboden een wapen van de categorieën II, III en IV te dragen.

2. Het eerste lid is niet van toepassing op personen die:
a. houder zijn van een verlof als bedoeld in artikel 29, voor zover dit verlof reikt; of
b. op grond van artikel 26, tweede lid, voor de jacht bestemde wapens voorhanden mogen hebben, voor wat betreft het terrein waar zij tot de jacht gerechtigd zijn.

3. Onze Minister kan bij regeling vrijstelling van het verbod van het eerste lid voor wapens van de categorieën III en IV verlenen met betrekking tot:
a. optochten; en
b. studenten-weerbaarheidsverenigingen.

4. Onze Minister kan bij regeling vrijstelling van het verbod van het eerste lid voor wapens van categorie IV verlenen met betrek-king tot:
a. ceremoniële wapens;
b. kermissen; en
c. sportbeoefening.

 

Artikel 28

1. Verlof tot het voorhanden hebben van een wapen en munitie wordt, uitsluitend voor wapens en munitie behorend tot categorie III, verleend door de korpschef in de woon- of verblijfplaats van de aanvrager.

2. Een verlof wordt verleend indien:
a. een redelijk belang de verlening van het verlof vordert;
b. de aanvrager geen gevaar voor zichzelf, de openbare orde of veiligheid kan vormen;
c. de aanvrager tenminste de leeftijd van achttien jaren heeft bereikt, behoudens afwijking voor leden van een schietvereniging.

3. Het belang met het oog waarop het verlof is verleend, wordt in het verlof omschreven.

4. Een verlof heeft een geldigheid van ten hoogste een jaar en kan worden verlengd, indien aan de vereisten voor de verlening daarvan nog wordt voldaan.

5. Indien de aanvrager die geen vaste woon- of verblijfplaats in Nederland heeft, ingezetene is van een van de andere lid–st-at-en van de Europese Gemeenschappen, doet Onze Minister mededeling aan die lid-staat van de verlening van een verlof als bedoeld in het eerste lid, wanneer het verlof betrekking heeft op wapens of munitie ten aanzien waarvan het voorhanden hebben in die lid-staat aan een vergun-ning is onderworpen.

 

Artikel 28a

1. Aan personen die gerechtigd zijn tot het voorhanden hebben van een vuurwapen wordt desverzocht een Europese vuurwapen-pas uitge-reikt.

2. Op de Europese vuurwapenpas worden aangetekend de vuurwa-pens die de houder gerechtigd is voorhanden te hebben, alsmede andere bij regeling van Onze Minister vast te stel-len gegevens.

3. De Europese vuurwapenpas wordt afgegeven door de korpschef in de woon- of verblijfplaats van de aanvrager en heeft een geldigheidsduur van ten hoogste een jaar.

 

Artikel 29

1. Indien een redelijk belang dit vordert, kan de instantie die een verlof tot het voorhanden hebben van een wapen van categorie III verleent of heeft verleend, bepalen dat dit verlof ook betrekking heeft op het dragen van dit wapen.

2. Wanneer aan het eerste lid toepassing is gegeven, wordt dit in het verlof vermeld.

3. Indien een redelijk belang dit vordert, kan de in artikel 28, eerste lid, bedoelde instantie verlof verlenen tot het dragen van een wapen van categorie IV.

 

Artikel 30

Vervallen.

 

Paragraaf 7 Overdracht en verkrijging van wapens en munitie van de categorieën II, III en IV

 

Artikel 31

1. Het is verboden een wapen of munitie van de categorieën II en III over te dragen.

2. Het eerste lid is niet van toepassing op het overdragen aan personen die gerechtigd zijn het wapen of de munitie voorhanden te hebben.

3. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid is het verboden een wapen van categorie III over te dragen zonder inontvangstneming van het in artikel 32 bedoelde verlof tot verkrijging.

4. Het is verboden een wapen van categorie IV over te dragen aan een persoon die de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt.

5. Bij regeling van Onze Minister kan vrijstelling van het verbod van het vierde lid worden verleend in het kader van in verenigingsver-band beoefende sporten.

 

Artikel 32

1. Verlof tot verkrijging van wapens van categorie III wordt verleend aan personen die een verlof tot voorhanden hebben als bedoeld in artikel 28 bezitten, dan wel op grond van artikel 26, tweede lid, voor de jacht bestemde wapens voorhanden mogen hebben, door de korpschef van hun woon- of verblijfplaats.

2. Indien de aanvrager die geen vaste woon- of verblijfplaats in Nederland heeft, ingezetene is van een van de andere lid-staten van de Europese Gemeenschappen, wordt:
a. geen verlof als bedoeld in het eerste lid verleend zonder voorafgaande toestemming van die lid-staat, wanneer het verlof betrekking heeft op wapens ten aanzien waarvan het voorhanden hebben in die lid-staat aan een vergunning is onderworpen;
b. door Onze Minister mededeling gedaan aan die lid-staat van een verlof als bedoeld in het eerste lid, wanneer het verlof betrekking heeft op wapens ten aanzien waarvan het voorhanden hebben in die lid-staat aan een aangifte is onderworpen.

 

Paragraaf 8 Veiligheidseisen

 

Artikel 33

1. Onverminderd artikel 10, eerste lid, aanhef en onder b, kan Onze Minister, ten behoeve van de beveiliging, eisen vaststellen, waaraan ruimten en vervoermiddelen, waarin wapens of munitie van de categorieën II en III worden bewaard of vervoerd, moeten voldoen. Worden zulke eisen vastgesteld voor ruimten en vervoermiddelen, in gebruik bij de krijgsmacht, dan geschiedt dit door Onze Minister van Defensie.

2. Onze Minister kan, ten behoeve van de veiligheid, technische eisen vaststellen, waaraan wapens en munitie van categorie III bij overdracht aan personen die een verlof tot verkrijging als bedoeld in artikel 32 hebben, moeten voldoen.

 

Paragraaf 9 Beroep

 

Artikel 34

1. Tegen beschikkingen van de korpschef genomen krachtens deze wet staat administratief beroep open bij Onze Minister.

2. Het beroep kan worden ingesteld:
a. tegen beschikkingen op grond van artikel 8: door de bewaargever en door de rechthebbende;
b. in de overige gevallen door de aanvrager, dan wel de houder van de erkenning, het consent, de vergunning of het verlof.

 

Artikel 35 – 37

Vervallen.

 

Paragraaf 10 Bepalingen over de uitvoering van de wet

 

Artikel 38

1. Onze Minister kan regels vaststellen over de door de korpschefs bij de uitvoering van deze wet te voeren administratie.

2. Bij de uitvoering van deze wet volgen de korpschefs de aanwijzingen van Onze Minister. Algemene aanwijzingen aan de korpschefs worden verstrekt door tussenkomst van de korpsbeheerder.

 

Artikel 39

Onze Minister kan modellen vaststellen van het bewijs van erkenning, de consenten, de vergunningen, de verloven, alsmede van andere ter uitvoering van de wet te gebruiken bescheiden. Deze modellen worden bekendgemaakt in de Nederlandse Staatscourant.

 

Artikel 40

Onze Minister kan regels geven over combinatie van verschillende krachtens deze wet vereiste consenten, vergunningen en verloven, alsmede van andere ter uitvoering van de wet te gebruiken bescheiden.

 

Artikel 41

Onze Minister geeft regels met betrekking tot het bedrag dat is verschuldigd bij de aanvraag op grond van deze wet van een erkenning, een ontheffing, een consent, een vergunning, een verlof en een Europese vuurwapenpas. Het bedrag is verschul-digd aan het Rijk indien de aanvraag wordt ingediend bij Onze Minister of Onze Minister van Defensie, of aan de betrokken politieregio indien de aanvraag bij de korpschef wordt inge-diend.

 

Artikel 42

1. Onze Minister geeft regels betreffende een door de erkende te houden register waarin alle door deze onder enige titel verkregen of overgedragen wapens en munitie worden aangetekend.

2. Onze Minister geeft regels betreffende een door de erkende te verstrekken ontvangstbewijs bij verkrijging van wapens van categorie III van personen die een verlof tot het voorhanden hebben als bedoeld in artikel 28 bezitten, dan wel op grond van artikel 26, tweede lid, voor de jacht bestemde wapens voorhanden mogen hebben.

 

Artikel 43 – 44

Vervallen

 

Paragraaf 11 Toezicht en opsporing

 

Artikel 45

1. Met het toezicht op de naleving van het bij en krachtens deze wet bepaalde zijn belast:
1°. de bij of krachtens artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering aangewezen ambtenaren;
2°. de door Onze Minister, in overeenstemming met Onze Minister van Verkeer en Waterstaat, aangewezen ambtenaren van de Rijksverkeersinspectie;
3°. de ambtenaren van de rijksbelastingdienst, bevoegd inzake douane.

2. Van een aanwijzing als bedoeld in het eerste lid, onderdeel 2, wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.

 

Artikel 46

De in artikel 45 bedoelde ambtenaren zijn bevoegd ladingen waarvan zij redelijkerwijs kunnen vermoeden dat wapens of munitie daarvan deel uitmaken, aan onderzoekingen te onderwerpen voor zover dit redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak met betrekking tot deze wet nodig is. Daartoe kunnen zij vorderen dat de verpakking van goederen wordt geopend en dat ook overigens de medewerking wordt verleend die voor die onderzoekingen is vereist.

 

Artikel 47

1. De in artikel 45 bedoelde ambtenaren zijn bevoegd van personen die gerechtigd zijn wapens of munitie voorhanden te hebben, alle inlichtingen te verlangen die redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak met betrekking tot deze wet nodig zijn.

2. Zij zijn bevoegd van de in het eerste lid bedoelde personen inzage te verlangen van boeken en andere zakelijke bescheiden en daarvan afschrift te nemen, een en ander voor zover dit redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak met betrekking tot deze wet nodig is.

3. De personen van wie inlichtingen of inzage van bescheiden worden verlangd zijn verplicht die onverwijld te verstrekken.

4. Zij die uit hoofde van hun stand, beroep of ambt tot geheimhouding verplicht zijn, kunnen zich verschonen van het verschaffen van inlichtingen, doch uitsluitend voor zover het betreft hetgeen hun in hun hoedanigheid is toevertrouwd. Zij kunnen voorts het verlenen van medewerking weigeren, voor zover hun plicht tot geheimhouding zich daartoe uitstrekt.

 

Artikel 48

De in artikel 45 bedoelde ambtenaren zijn bevoegd elke plaats met uitzondering van een woning zonder toestemming van de bewoner, waar, naar zij redelijkerwijs kunnen vermoeden, in verband met de uitoefening van een bedrijf, wapens of munitie aanwezig zijn, te betreden, voor zover dit redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak met betrekking tot deze wet nodig is. Zonodig verschaffen zij zich toegang met behulp van de sterke arm.

 

Artikel 49

De in artikel 45, onder 1°, bedoelde ambtenaren kunnen te allen tijde op plaatsen waar zij redelijkerwijs kunnen vermoeden dat wapens of munitie aanwezig zijn, ter inbeslagneming huiszoeking doen.

 

Artikel 50

1. De in artikel 45, onder 1°, bedoelde ambtenaren zijn bevoegd te vorderen dat de verpakking van goederen, met inbegrip van reisbagage, wordt geopend, indien daartoe redelijkerwijs aanleiding bestaat op grond van een gepleegd strafbaar feit waarbij wapens zijn gebruikt of op grond van aanwijzingen dat een dergelijk strafbaar feit zal worden gepleegd.

2. De in het eerste lid bedoelde bevoegdheid kan slechts worden uitgeoefend tegen bepaalde personen, indien daartoe jegens hen aanleiding bestaat. De officier van justitie kan gelasten dat deze bevoegdheid tegenover een ieder kan worden uitgeoefend.

3. Indien geen medewerking wordt verleend, kunnen de in het eerste lid bedoelde ambtenaren, op kosten en risico van de houder van de goederen, in het nodige voorzien.

 

Artikel 51

1. De in artikel 45, onder 1°, bedoelde ambtenaren zijn bevoegd vervoermiddelen te onderzoeken, indien daartoe redelijkerwijs aanleiding bestaat op grond van een gepleegd strafbaar feit waarbij wapens zijn gebruikt of op grond van aanwijzingen dat een dergelijk strafbaar feit zal worden gepleegd.

2. De in het eerste lid bedoelde bevoegdheid kan slechts worden uitgeoefend ten aanzien van bepaalde vervoermiddelen, indien daartoe jegens deze aanleiding bestaat. De officier van justitie kan gelasten dat deze bevoegdheid tegenover elk vervoermiddel kan worden uitgeoefend.

3. De in het eerste lid bedoelde ambtenaren kunnen van de bestuurders van voertuigen en van de schippers van vaartuigen daartoe vorderen dat deze de vervoermiddelen tot stilstand brengen, deze vervoermiddelen naar een door hen aangewezen plaats overbrengen en overeenkomstig hun aanwijzingen terzake medewerking verlenen.

 

Artikel 52

1. De in artikel 45, onder 1°, bedoelde ambtenaren zijn te allen tijde bevoegd tot inbeslagneming van daarvoor vatbare voorwerpen. Zij kunnen daartoe hun uitlevering vorderen.

2. De in het vorige lid bedoelde ambtenaren zijn bevoegd een persoon verdacht van overtreding van de artikelen 13 of 26 door het voorhanden hebben van een wapen, indien tegen hem ernstige bezwaren bestaan, aan zijn kleding te onderzoeken.

3. De bedoelde ambtenaren alsmede andere daartoe door Onze Minister aangewezen personen zijn bevoegd een persoon die zich bevindt op een voor aankomst en vertrek van reizigers bestemd gedeelte van een luchtvaartterrein, als omschreven bij of krachtens de Luchtvaartwet (Stb. 1958, 471), te allen tijde aan zijn kleding en reisbagage te onderzoeken.

 

Artikel 53

Vervallen.

 

Paragraaf 12 Strafbepalingen

 

Artikel 54

Met geldboete van de derde categorie wordt gestraft hij die handelt in strijd met een krachtens de artikelen 6, 8, tweede of derde lid, 33 of 42 vastgesteld voorschrift, dan wel in strijd met de artikelen 8, eerste lid, 14, vijfde lid, 26, vijfde lid, 27, eerste lid, 31, derde of vierde lid, of 47, derde lid.

 

Artikel 55

1. Met gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of geldboete van de derde categorie wordt gestraft hij die handelt in strijd met de artikelen 9, eerste lid, 13, eerste lid, 22, eerste lid, 26, eerste lid of 31, eerste lid.

2. Met gevangenisstraf van ten hoogste negen maanden of geldboete van de vierde categorie wordt gestraft:
a. hij die handelt in strijd met de artikelen 9, eerste lid, 26, eerste lid, of 31, eerste lid, en het feit begaat met betrekking tot een vuurwapen van categorie III;
b. hij die handelt in strijd met artikel 14, eerste lid.

3. Met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaar of geldboete van de vijfde categorie wordt gestraft:
a. hij die handelt in strijd met de artikelen 9, eerste lid, 14, eerste lid, 26, eerste lid, of 31, eerste lid, en het feit begaat met betrekking tot een wapen van categorie II, of met betrekking tot meer dan één vuurwapen van categorie III;
b. hij die handelt in strijd met 26, eerste lid, en het feit begaat door het dragen van een vuurwapen van categorie III;
c. hij die handelt in strijd met de artikelen 9, eerste lid, 13, eerste lid, 14, eerste lid, 26, eerste lid, of 31, eerste lid, en van het vervaardigen, transformeren, uitwisselen, verhuren of anderszins ter beschikking stellen, herstellen, beproeven of verhandelen van wapens of munitie een beroep of gewoonte maakt;
d. hij die handelt in strijd met de artikelen 13, eerste lid, of 26, eerste lid, aan boord van een luchtvaartuig of op een luchtvaartterrein, als omschreven in artikel 1 van de Luchtvaartwet.

 

Artikel 56

De in artikel 54 strafbaar gestelde feiten zijn overtredingen. De in artikel 55 strafbaar gestelde feiten zijn misdrijven.

 

Paragraaf 13 Slotbepaling

 

Artikel 57

Deze wet kan worden aangehaald als Wet wapens en munitie, afgekort WWM.

 

Artikel 58 – 65

Vervallen.

 


Begrippen Wet wapens en munitie

Ballistisch mes

Een mes waarvan het lemmet, al dan niet tezamen met het heft, door middel van lucht-, gas- of veerdruk rechtstandig uit een geleidingscilinder wordt gedreven.

Binnenkomen en uitgaan

Het binnen het grondgebied van Nederland komen, respectievelijk het verlaten van het grondgebied van Nederland van wapens of munities.

Consent

Een vergunning tot invoer, uitvoer of doorvoer. Een consent moet worden aangevraagd bij de politie en wordt afgegeven door de korpschef van politie.

Doorvoer

Binnenkomen gevolgd door uitgaan.

Dragen van een wapen

Het op de openbare weg of andere voor het publiek toegankelijke plaatsen bij zich hebben van een wapen anders dan voor vervoer.

Erkenning

Een vergunning voor het bedrijfsmatig hanteren van wapens (verkoop, verhuur, aanpassing enz.). Een erkenning moet worden aangevraagd bij de politie en wordt afgegeven door de korpschef van politie.

Europese Vuurwapenpas

Het document dat wordt afgegeven door de autoriteiten van de lid-staten van de Europese Gemeenschappen (in Nederland: de korpschef in de politieregio) aan de wettige houder en gebruiker van een vuurwapen.

Geluiddemper

Een niet in het vuurwapen geïntegreerd, doorgaans aan de loopmond daarvan bevestigd voorwerp dat bestemd of geschikt is om te bewerkstelligen dat het geluid van het afgaan van het schot wordt gedempt.

Munitie

Patronen en andere voorwerpen, bestemd of geschikt om projectielen of stoffen door een loop af te schieten, waarvan de werking berust op het teweegbrengen van een scheikundige ontploffing of een andere scheikundige reactie.

Ontheffing

Individuele uitzondering op een wettelijk verbod. Ontheffing moet worden aangevraagd bij de minister van Justitie.

Overdragen

Het aan een ander doen overgaan van de feitelijke macht van wapens en munitie

Ploertendoder

Een verende of uitschuifbare staaf met verzwaard uiteinde.

Stiletto

Een opvouwbaar mes waarvan het lemmet door een druk-, of vergelijkbaar ontgrendelingsmechanisme zijdelings scharnierend uit het heft wordt gebracht.

Valmes

Een mes waarvan het lemmet door een druk- of vergelijkbaar ontgrendelingsmechanisme, dan wel door een zwaaibeweging rechtstandig uit het heft wordt gebracht.

Verlof

Vergunning voor een bepaalde handeling. Verlof moet worden aangevraagd bij de politie en wordt afgegeven door de korpschef.

Vervoer van een wapen

Het op de openbare weg of andere voor het publiek toegankelijke plaatsen bij zich hebben van een wapen dat zodanig is verpakt, dat het niet voor onmiddellijk gebruik kan worden aangewend.

Vervoer van munitie

Het op de openbare weg of andere voor het publiek toegankelijke plaatsen bij zich hebben van munitie.

Vilmes

Een niet-opvouwbaar mes waarvan het heft zeer kort is, haaks op het lemmet staat, en dat is bestemd om bij gebruik in de palm van de hand te worden gehouden, terwijl het lemmet tussen de vingers door naar buiten steekt.

Vlindermes

Een mes waarvan het heft in de lengterichting in tweeën is gedeeld en waarvan het lemmet naar buiten wordt gebracht door elk van de delen van het heft in tegenovergestelde richting zijdelings open te vouwen.

Vuurwapen

Een voorwerp bestemd of geschikt om projectielen of stoffen door een loop af te schieten, waarvan de werking berust op het teweegbrengen van een scheikundige ontploffing of een andere scheikundige reactie.